zondag 27 november 2016

Ralf de Jong: Boeken van nu (Recensie)

VIJFTIG KEER HUIS CLOS (1986-2015)
 
Bijna dertig jaar geleden mocht ik op een beurs van Drukwerk in de Marge in ‘t Gooi uit handen van Joep Schreurs (1952-1999) het eerste deeltje van de Huis Clos-reeks in ontvangst nemen: acht gedichten van Vladislav Chodasevitsj in mijn vertaling. Inmiddels verzorgde compagnon en drijvende kracht van het eerste uur Piet Gerards het vijftigste deel in een reeks die niet meer, zoals toen, bibliofiel is maar wel steevast bijzonder vormgegeven drukwerk biedt (zie De Parelduiker 2015/1 en 2015/3). Op 23 september 2015 werd in Amsterdam in Bijzondere Collecties het vijftigste deeltje gepresenteerd: Boeken van nu: terug naar de toekomst. Bij deze gelegenheid sprak hoogleraar typografie Ralf de Jong, tevens auteur van de jubileumuitgave waarin alle omslagen zijn afgedrukt. Hij noemt de boeken van Huis Clos ‘frivole kleinoden: boeken die zich bescheiden opstellen zonder weg te duiken, boeken die hun plaats in een niche innemen en niet nieuwe terreinen ontsluiten. Huis Clos-uitgaven zijn normaal gesproken geschikt voor de jaszak.’ Dat geldt zeker voor dit kleinood waarin de tekst van de linker naar de rechter pagina doorloopt en voetnoten niet onderaan de pagina maar in kleiner corps in het wit tussen de regels staan. Voeg daarbij  het ontbreken van wit in de marges en er ontstaat een vrijwel onleesbaar, bewust ontoegankelijk boekje, waarbij de martelende moderne muziek op de presentatie perfect aansloot. Het omslag en de flappen bevatten tevens een index op alle Huis Clos-uitgaven: niet alleen op auteurs en vertalers  maar ook op gebruikte lettertypes, bindwijzen, formaten et cetera. In de lijst van medewerkers van de pers mis ik een naam:  Joep Schreurs, tevens een van de aanstichters van de Daniil Charms-rage in ons land.

Ralf de Jong, Boeken van nu: terug naar de toekomst & Index Huis Clos 1-49. Rimburg: Huis Clos, 2015. 32 p. 500 ex. € 5 (Broekhuizenstraat 53 6374 LJ Rimburg info@uitgeverijhuisclos.nl)

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5,  p. 59.
 



 

Andrew Marvell: Gedichten (Recensie)

DE WILDE TOMAAT: POËZIE VAN ANDREW MARVELL
 
Sinds 2013 opereert in Amsterdam uitgeverij De Wilde Tomaat die zo’n drie keer per jaar vertalingen uitbrengt. Aan bod komen vooral negentiende-eeuwse auteurs onder wie Verlaine, Rimbaud, Browning en de Russen Gogol en – niet eerder in welke taal dan ook in boekvorm vertaald - Wilhelm Küchelbecker. De eenvoudig ogende boekjes zijn niet bibliofiel maar met zorg uitgegeven. Uitgever Joan Ter Maten duikt nu dieper in de tijd met een omvangrijke dichtbundel van Andrew Marvell (1621-1678): zijn meest ambitieuze uitgave tot dusver. Marvell, die in Cambridge studeerde en parlementslid was,  is een literair-historisch buitenbeentje. In eigen tijd was hij niet algemeen als dichter bekend en ruime aandacht kreeg hij pas tweeënhalve eeuw na zijn dood dankzij een krantenartikel van T.S. Eliot uit 1921. Vooral na de Tweede Wereldoorlog is Marvell trendy geworden. Zijn cultstatus blijkt ook uit boektitels over hem als The Literary Underground in the 1660s en Marvell, Nabokov. Een modernistisch auteur als Nabokov laat Marvell in Bleek vuur door Sybil Shade in het Frans vertalen en door Charles Kinbote in het Zemblaans. Marvell is ten onzent bekend door het anti-Nederlandse gedicht ‘The Character of Holland’, geschreven ten tijde van de Engelse zeeoorlogen. De mare gaat dat Marvell rond 1662 in Nederland als spion opereerde maar vertaler Cornelis W. Schoneveld (1935) oppert, zonder documentair bewijs te overleggen, dat Marvell leraar Engels van de jonge Willem III was. Je zou zeggen: een betere positie voor spionage is niet denkbaar. Veel rond Marvells leven blijft obscuur en zijn lyrisch oeuvre is klein. Schoneveld vertaalde 23 gedichten,  ongeveer viervijfde deel van de lyriek die pas enkele jaren na Marvells dood als boek verscheen. De uitgave is tweetalig en elk gedicht wordt uitvoerig ingeleid. Het politieke scheldgedicht ‘The Character of Holland’, poëtisch het minst interessant, is ‘als uitsmijter’ toegevoegd. Schoneveld, die zich in vertaling formeel strikt aan de versvormen van Marvell houdt, levert interessante poëzie, zoals in het befaamde ‘Aan zijn kuise geliefde’: ‘Maar steeds hoor ik achter mij aan / De tijdskar vliegen in zijn baan; / En ginds ligt voor ons allebei / Een eindeloze woestenij.’  Fraai vertaald is ook ‘De definitie van de liefde’, waarin het liefdeslot is verbeeld via de draaiing van de aarde in het heelal: ‘Als lijnen kunnen liefdes wel / Elkaar ontmoeten in een hoek; / Bij de onze, zo heus parallel / Maar eindeloos, is ’t raakpunt zoek.’ Deze Marvell-uitgave, vol dubbelzinnige intellectuele lyriek van hoog gehalte, bewijst de waarde van een uitgeverij als De Wilde Tomaat die zich positioneert tussen de bibliofielen voor wie dit project te veel zetwerk vergt en de grote uitgevers die er geen brood in zullen zien. Vanaf nu hoort Marvell er helemaal bij.

Andrew Marvell, Gedichten. Vert. Cornelis W. Schoneveld. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2015. 165 p. € 20,00 (Overtoom 387-HS, 1054 JN Amsterdam dewildetomaat@snork.nl)

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5,  pp. 58-59.
 
 
 

Nanne Tepper: De psychologie van de reconstructie (Recensie)

ONBEKEND VERHAAL VAN NANNE TEPPER
 
De Statenhofpers richt zich vooral op Nederlandse literatuur. De psychologie van de constructie is een ongepubliceerd verhaal van cultauteur Nanne Tepper (1962-2012). Het boekje is een drieluik, want het bevat ook een nawoord van bezorger Jack van der Weide en brieven uit 1995 van Tepper aan Atte Jongstra en Kees ’t Hart over het aanbieden van dit verhaal aan de tijdschriften De Revisor en Optima. Beide bladen plaatsten het niet. Uitgever Jaap Schipper liet zijn handpers dit keer met rust en besteedde het drukwerk uit. Bibliofiel is het gebruik van verschillende papiersoorten en de beperkte oplage. Het resultaat bevat juist alle ingrediënten waarmee het marginale circuit zich kan onderscheiden: een mooi boekje, een onbekende tekst, maar ook een uitvoerige verantwoording en aanvullend materiaal. Tappers verhaal is volgens Van der Weide bedoeld als een Atte Jongstra-pastiche maar ik kan niet beoordelen of het in die hoedanigheid geslaagd is. Wel leest het als een leuk verhaal over een beginnend schrijver die een oudere vakbroeder om raad vraagt waarbij deze uitroept: ‘Bent u neerlandicus? Wilt u dan weggaan? Komt hier een beetje binnenvallen en begint dan prompt met vieze praatjes!’

Nanne Tepper, De psychologie van de constructie. Den Haag: Statenhofpers, 2015. 35 p. 100 ex. € 29,50 (Frederik Hendriklaan 6, 2582 BB Den Haag duodecim@telfort.nl).
 
 | Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5,  pp. 57-58.

H. Marsman: Ruimteschemer (Recensie)

MARSMANS DEBUUTBUNDEL GERECONSTRUEERD
 
De debuutbundel Verzen van H. Marsman (1899-1940) verscheen in 1923. Eigenlijk had zijn debuut rond 1921 Ruimteschemer moeten heten: een bundel via houtsneden afgedrukte gedichten. Nol Gregoor (1912-2000) onthulde dit in 1953 in Vrij Nederland. Niels Bokhove bemachtigde in een antiquariaat een mapje met documentatie uit Gregoors nalatenschap en reconstrueert hiermee de bundel alsnog voor de literair-historische reeks De Utrechtse Boekhoudpers, een uitgave van Salon Saffier. Het gaat hier om de ruim verantwoorde uitwerking van twee nooit gerealiseerde plannen rond Marsman: een voor het door twee oud-klasgenoten opgerichte kunstcentrum ‘In die Coornschuere’ in Delft, waarvan alleen de omslag van Dick de Leur nog rest, en een voor het Amsterdamse genootschap ‘De anderen’, waarvoor Jan Havermans houtsneden maakte. Niet van alle gedichten die in de bundel zouden komen, zijn houtsneden bewaard. Sommige gedichten zijn voor deze gelegenheid afgedrukt in de schreefloze Futura-kapitaal die bij de gesneden letter van Havermans aansluit. Alle gedichten zijn in de loop der tijd opgenomen in bundels van Marsman. Het boekje leest eerder als een variantenverzameling bij de verzamelde gedichten dan als een aparte bundel. Zo weten we nu dat de prachtige regels ‘maar toen de luiken gleden voor zijn oogen, / draaide de wereld zich een kwartslag om’, uit het gedicht dat in het Verzameld werk ‘Gang’ heet, op een romanheld van Dostojevski slaan. In Ruimteschemer heet dit gedicht althans ‘Raskolnikow’. 

H. Marsman, Ruimteschemer. Utrecht: Salon Saffier, 2015. 39 p. 75 ex. € 9 (Nachtegaalstraat 55 B, 3581 AD Utrecht info@salonsaffier.nl)

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5,  pp. 56-57.
 
 

Max Jacob, Robert Desnos en Nathalie Quintaine (Recensie)

MAX JACOB, ROBERT DESNOS EN NATHALIE QUINTAINE
 
Druksel was van 1998 tot 2006 een Gentse beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers. Sinds de eeuwwisseling geeft Johan Velter onder die imprint ook boekjes in lage oplage uit, meestal met werk van Nederlandse en Vlaamse dichters. Recente uitgaven bevatten poëzie van boegbeelden van de historische avant-garde: de Franse dichters Max Jacob (1876-1944) en Robert Desnos (1900-1945). Ze hadden een vergelijkbaar lot: de joodse Jacob, bekeerd tot het katholicisme, stierf in kamp Drancy voor zijn deportatie naar Auschwitz, terwijl de verzetsman Desnos Buchenwald overleefde, de bevrijding in Theresienstadt meemaakte maar een maand later aan uitputting en tyfus overleed. Dergelijke biografische gegevens ontbreken in deze nawoordloze uitgaven. Max Jacob is vooral bekend via Duco Perkens (E. du Perron), want hij tekende het portret voor diens dichtbundel Filter (1925). Snoek meldt in zijn Du Perron-biografie: ‘Maar Jacobs interesse voor het Indische cherubijntje had natuurlijk ook een homo-erotisch accent.’ Du Perrons roman Een voorbereiding (1927) voert Jacob op als de nicht Clovis Nicodème. Kiki Coumans vertaalde uit Jacobs bundel Le cornet à dés (1917) veertien prozagedichten. Het ‘kubistische’ uit de titel Veertien kubistische gedichten, dat als aanbeveling lijkt bedoeld, lees ik er niet altijd aan af. De bundel eindigt triest met ‘Het huis van de dichter’ en de slotregel gericht aan de overledene: ‘En jij, arme ziel, wat verwacht je van je eigen huis behalve het verraad van je vrienden?’
        Ook Robert Desnos is geen vreemde in ons land, vooral door het muurgedicht op het Da Vinci College, de spectaculairste creatie onder de Leidse muurgedichten. Hij stamt uit het surrealistische milieu rond Breton waarmee hij later brak. Niettemin blijft hij de kampioen van de ‘écriture automatique’. Desnos dook in de postmoderne sferen van De Revisor en Raster nog wel eens op maar al veel eerder drongen films van Man Ray die op zijn gedichten zijn geïnspireerd tot Filmliga en Ter Braak door. De tweetalige bundel Literatuur en andere gedichten bevat acht, door Katelijne De Vuijst vertaalde gedichten van een levenslustig dichter (‘We gaan pissen in de klaver / En spugen in de haver’). De meest dramatische regel staat in ‘De hoogtijdagen van de dichter’ waarin oorlogsslachtoffer Desnos dicht: ‘We komen allen te laat aan bij ons graf…’ De uitvoering is, zoals de website van Druksel ook aangeeft, net als bij Jacob nogal eenvoudig. De enigszins fragiele, genummerde boekjes hebben blinde omslagen en de tekst lijkt geprint. Maar de inhoud rechtvaardigt deze uitgaven ten volle: ze bieden voor het eerst vertaalde bundels van in ons land al lang bekende dichters voor wie reguliere uitgevers zullen terugschrikken.
      Toeval of niet, ook Studio 3005 kondigt een uitgave van Robert Desnos aan in vertaling van genoemde Kiki Coumans die bij deze pers nu alvast tekent voor een forse bundel oneliners (met een enkele twoliner) van Nathalie Quintaine (1964). Het gaat om haar debuut Remarques (1997), geschreven in een ondefinieerbaar genre: iets tussen aforismen, poëzie, proza en dagboekaantekeningen in. De titel Opmerkingen dekt de lading wel. Het gaat om observaties van schijnbaar onbetekenende dingen in de urbane sfeer waarin ik humor soms wel een beetje mis. De kwaliteit wisselt: van flauw en nietszeggend (‘Als ik een krokant beschuitje eet, hoor ik de radio minder goed’), naar tot nadenken stemmend (‘Huizen zijn meestal vernoemd naar vrouwen of winterharde struiken’) en trefzeker (‘Het geluid van de ijskast wordt voortgebracht door de ijskast. Als het uit de muur zou komen, dan zou dat heel ontregelend zijn’). Het boekje, waarin uitgever Marc Vleugels binnenwerk in offset met boekdruk ‘met houten biljetletters’ op het omslag combineert, is in zijn kraakheldere eenvoud een van de fraaiste van de pers. Verder blijft Studio 3005 de hang naar avant-garde trouw met de absurdistische, cabareteske theatertekst idioot van de Oostenrijker Konrad Bayer (1932-1964). Het zal wel toeval zijn dat ook deze Wiener Gruppe-auteur een Leids muurgedicht op zijn naam heeft.

Robert Desnos, Literatuur en andere gedichten.  Vert. Katelijne De Vuijst. 2015. 25 p. 75 ex. € 15 | Max Jacob, Veertien kubistische gedichten, gekozen uit de «Le cornet à dés» (De dobbelbeker). Vert. Kiki Coumans. 2015. 34 p. 70 ex. € 15. Uitgaven van Druksel (Gentbruggestraat 106, 9040 Gent johanvelter@druksel.be)

Nathalie Quintane, Opmerkingen. Vert. Kiki Coumans. 2015. 56 p. 100 ex. € 24,75 | Konrad Bayer, idioot. Vert. Erik de Smedt. 8 p. 100 ex. € 18,50. Uitgaven van Studio 3005 (Van ’t Hoffstraat 27, 2665 JL Bleiswijk 3005@bart.nl).

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5,  pp. 55-56.

zaterdag 12 november 2016

Voetnoot: Frans Erens en Obizzo Malaspina di Carbonara

VOETNOOT: FRANS ERENS EN OBIZZO MALASPINA DI CARBONARA

Frans Erens (1857-1935) vertelt in Vervlogen jaren dat hij tijdens zijn Parijse studietijd, die in januari 1881 begon, zo nu en dan wisselde van pension of hotel. Zo kwam hij op aanraden van Hollandse kennissen terecht in een pension in de rue Drouot: ‘De dames en heren in dit pension waren meestal afkomstig uit het noorden van Europa: Denen, Zweden, Noren, Finnen. Ook verbleef er een Italiaan, de markies de Malespina, van een oer-oud adellijk geslacht. Zo ik mij niet vergis, komt de naam al bij Dante voor. Hij was zeven- of achtentwintig jaar, donker van haar en gelaatstint en hij droeg een volle baard. Na enige malen met hem geconverseerd te hebben, kwam ik tot de overtuiging, dat hij iemand was van een buitengewoon karakter en van velerlei talenten. Hij was een geboren diplomaat en hij is een jaar of tien daarna dan ook gezant geworden.’[1]
      Bij uitzondering zet bezorger Harry G.M. Prick bij dit fragment geen voetnoten die men toch wel had verwacht. We vragen ons daarom af: wie was deze man en klopt die verwijzing naar Dante? Op de website van de Italiaanse senaat vinden we gegevens over Obizzo Malaspina di Carbonara (1855-1933) die Italiaans gezant was in Buenos Aires, Washington en Constantinopel. [2] Een Corrado Malaspina († na september 1294) komt inderdaad bij Dante voor in de Goddelijke Comedie.[3]
      Erens moet na zijn Parijse tijd nog over markies Obizzo Malaspina hebben gehoord, omdat hij anders niet geweten had dat hij diplomaat was geworden. Misschien was het hem niet ontgaan dat Malaspina in 1889 in Den Haag is getrouwd met een telg uit een Zuid-Nederlands geslacht, Catharina Louisa Carolina barones van Zuylen van Nyevelt (1860-1950)?[4] Of had hij bemerkt dat Malaspina in 1888 tot Italiaans legatiesecretaris in Den Haag was benoemd?[5]
       Erens’ memoires worden vaak geroemd om hun betrouwbaarheid. Zo’n fragment bewijst weer eens dat dat niet zonder grond is. De fout in de spelling – Malespina voor Malaspina – zullen we toeschrijven aan de omstandigheid dat hij zijn memoires niet heeft geschreven maar verteld aan zijn vrouw.

Jan Paul Hinrichs


NOTEN

[1] Frans Erens, Vervlogen jaren, ed. Harry G.M. Prick (Amsterdam: de Arbeiderspers, 1989), pp. 162-163.
[2]http://notes9.senato.it/web/senregno.nsf/2a9c00aad2bca710c125711400599e36/a9de9fd7ae1e8c7e4125646f005cf2ba?OpenDocument (geraadpleegd op 12 november 2016).
[3] Divina Commedia, Purgatorio, Canto VIII, vv. 118-120.
[4] Het Nieuws van den Dag, 27 april 1889.
[5] Het Nieuws van den Dag, 4 augustus 1888.