MICHAIL KOEZMIN: DAGBOEK 1934 (VERTALING VERSCHENEN)
Zojuist verscheen bij de Statenhofpers de vertaling van Dagboek 1934 van Michail Koezmin (1872-1936). De oplage bedraagt honderd genummerde exemplaren.
Michail Koezmin,
Dagboek 1934
(Statenhofpers, 2022).
| Zie verder: Michail Koezmin, Dagboek 1934. Vert. en nawoord van Jan Paul Hinrichs. 's-Gravenhage: Statenhofpers, 2022. 48 pp. (Saldencahiers; 9).
Informatie over deze uitgave op de website van de uitgever:
"De Russische dichter, prozaschrijver en vertaler Michail Koezmin (1872-1936) is een enigszins vergeten klassieker uit de Russische literatuur. Door zijn openlijke homoseksuele én flamboyante levenshouding gold hij tot lang na zijn dood als een onmogelijke figuur in de puriteinse Sovjet-Unie. Voor de stalinistische terreur van 1937 en 1938 sterft Koezmin te vroeg. Maar in het vizier van de geheime politie is hij al jaren. Zijn Dagboek 1934 is door een wonder bewaard gebleven en verscheen pas in 1998 in het Russisch. Het dagboek gaat terug op het verblijf in 1934 in een sanatorium buten Leningrad. Van artsen heeft hij te horen gekregen dat zijn hartkwaal niet meer te genezen is en dat hij nog twee jaar te leven heeft. Naast aantekeningen over dagelijkse zaken en jeugdherinneringen bevat het dagboek van titels voorziene aantekeningen die overkomen als prozaminiaturen die op zichzelf staan. Uit deze miniaturen is voor deze uitgave door Jan Paul Hinrichs een ruime keuze gemaakt. Hij tekent ook voor vertaling en nawoord.
Koezmin voelt zich al half vertrokken uit het leven: ‘Ik ben in een toestand alsof ik er niet ben’. Het dagboek leest als het werk van iemand die in de ‘extra tijd’ leeft: hij heeft een spoedige dood aanvaard. Stoïcijns kijkt hij naar de Sovjet-wereld, die ondertussen steeds grimmiger wordt: juist in 1934 treden in de Sovjet-Unie anti-homowetten in werking. Het dagboek ademt een sfeer van onthechting, van observaties tussen leven en dood. Triest of wanhopig is Koezmin nooit, hoogstens licht melancholiek. Koezmin is een man van de goede, nadrukkelijk Europese smaak en cultuur. Eigenlijk verbaast hij zich erover dat veel oude esthetiek nog kan bestaan binnen een totaal overhoop gegooide maatschappij. Subtiel legt het dagboek de cultuurverschillen met de tsaristische tijd vast. Waar hij zelf staat, is duidelijk. Het dagboek bewijst dat Koezmin onafhankelijkheid en geestelijke vrijheid weet te behouden, onder uiterst moeilijke omstandigheden: ‘Een fascistische orde heb ik niet aanvaard, en tegen mijn eigen principes zal ik niet ingaan’."