maandag 6 oktober 2025

Roger Martin du Gard in Augy (Recensie)

ROGER MARTIN DU GARD: AFSCHEID VAN AUGY 

Roger Martin du Gard (1881-1958) is na de vertaling van zijn romans Luitenant-kolonel de Maumort en De Thibaults een niet meer weg te denken figuur in Nederland die ook in dit tijdschrift ruimschoots aandacht kreeg (2008/5). Vertaalster Anneke Alderlieste zette zich ondertussen aan dagboeken en herinneringen die in 2022 onder de titel Kijken door een sleutelgat verschenen in Privé-domein. Het Journal (1992-1993) van Roger Martin du Gard verscheen in drie delen in het Frans, samen zo’n 3500 bladzijden, waaruit in vertaling naar schatting zo’n tiende deel is overgebleven. Anneke Alderlieste richt zich op wat ze het meest typerend voor ‘RMG’ vindt, namelijk ‘vriendschap, die hij belangrijker noemt dan liefde, zijn werk en constante twijfel, de angst voor de dood, het “spinnen” (dat trage gegons van gedachten) en zijn voorliefde om te observeren (sleutelgatkijken).’ De keuze is te respecteren, maar de vertaling geeft, misschien omdat de uitgever geen dikker boek wilde, noodzakelijkerwijs een beperkt beeld van het Journal. Veel valt weg, of is summier gebracht, ook essentiële momenten: hoe Roger Martin du Gard de dood van zijn vrouw beleeft of hoe hij zich verstopt nadat hij in 1937 hoort dat hem de Nobelprijs is toegekend. Maar ook aardige woorden over Den Haag uit 1920 blijven onvertaald.

            Het Journal van Roger Martin du Gard verwierf ik toevallig uit een weggeefkastpartij uit de nalatenschap van Leo van Maris (zie 2021/4). Het werd meteen een lievelingsboek: al aan het herlezen van aangestreepte passages ben ik tijden zoet. Een hoofdthema is naar mijn smaak Roger Martin du Gards hardnekkige zoeken naar afzondering en privacy om te werken, waardoor hij voortdurend van plek verandert. Beschrijving van ruimtewerking en afstandsgevoel is een daarmee verwant hoofdthema. In Parijs kan hij niet werken, zodat hij na de Eerste Wereldoorlog voor het schrijven van De Thibaults een huis koopt in het stadje Clermont in de Oise. Het landgoed Le Tertre in Bellême in de Orne dat hij in 1926 van zijn schoonvader koopt en vervolgens naar eigen inzicht verbouwt, ziet hij als onderdeel van zijn werk. De rust van het platteland wisselt hij vanaf 1934 ook af met een appartement in het Grand Palais in Nice van waaruit hij dan weer midden in de Tweede Wereldoorlog nieuwe verblijven in Antibes en Evian organiseert. Roger Martin du Gards zucht naar rust en privacy is zo groot dat hij ook zijn vrouw en dochter vaak ontloopt. Onafhankelijkheid lijkt steeds zijn hoogste doel: hij wil daarom ook geen lid worden van de Académie française. Het resultaat is een fascinerende blik op de uitgestrektheid van Frankrijk, tot aan koloniën toe, want we zien hem ook op Martinique.

            Roger Martin du Gard is geassocieerd met Le Tertre, maar ook zijn ouders hadden een groot huis met 243 ha land en bos: het bakstenen kasteeltje van Augy nabij Sancergues in de Cher dat ze in 1894 kochten. In Mémoire d’un lieu, Augy beschrijft lokale onderwijzeres Françoise Bezet, bij wie ik het boek als in het oude Frankrijk per brief bestelde, de geschiedenis van Augy vanaf de Middeleeuwen. Heerlijke details voegt ze toe, bijvoorbeeld dat de Martin du Gards rondreden in een Dion-Bouton, ongetwijfeld een van de eerste automobielen in de streek. In 1909 laat Roger Martin du Gard bij het kasteeltje een huis bouwen in Normandische vakwerkstijl, waar hij met vrouw en dochter intrekt, zijn roman Jean Barois (1913) schrijft en in mei 1920 op grote lege tafels het complete schema van De Thibauts ontwerpt waarmee hij tot 1940 zoet is als een veldheer boven zijn strategische plan. Vandaar ook ‘de wieg van De Thibaults’ in de ondertitel bij Françoise Bezet. 

In 1921 verkopen de ouders Augy. Roger Martin du Gard beschrijft met gelatenheid en mededogen de sfeer in een ouderlijk huis aan de vooravond van verhuizing, met huispersoneel dat huilt bij de auto als ouders vertrekken om nooit meer terug te komen. Op een herfstavond is hij alleen in het verlaten huis: ‘De nacht viel. De lanen zijn ontdaan van hun bankjes, maar ik zie ze allemaal weer, bij elke bocht, en ik zie mijn moeder daar zitten, met haar hond naast haar, want ze liep bijna nooit meer zonder elke honderd meter te gaan zitten. Het leek alsof ik mijn ouders kwijt was en dat ik hier terugkwam, waar hun silhouetten overal verschijnen. Ik huilde. Hoewel ik weinig met dit land heb, heeft het deel uitgemaakt van dertig jaar van mijn leven, een aanzienlijk aantal verschillende jaren, al mijn vakanties!’ Twee weken later is de overdracht en brengt hij zijn afscheidsbezoek aan de dorpsdokter die met het vertrek van zijn prominente klanten zich op slag eenzaam voelt. Zulke passages kan men ademloos herlezen. Het laatste woord geldt de kokkin en huishoudster Rosalie, door Françoise Bezet op een oude ansichtkaart met schort voor de keukenvleugel van het kasteel geïdentificeerd, die op de laatste avond ‘familiair en discreet’ steeds maar weer zijn kamer inloopt: een man die ze al als jongen van dertien kende en nu ook nooit meer terugkomt. Niet alleen de schrijver maar ook het personeel verliest na zevenentwintig jaar familiedienst een verleden. Luttele jaren later overlijden de reeds zwakke ouders: het is of de melancholieke dagboekbladen daarop vooruitlopen. Hopelijk kan Anneke Alderlieste nog eens een nieuwe dagboekselectie van Roger Martin du Gard vertalen, want Nederlandse lezers, terecht gefascineerd door wat Privé-domein biedt, missen heel wat.

Françoise Bezet, Mémoire d’un lieu, Augy. Berceau des «Thibault» de Roger Martin du Gard. Privé-uitgave, 2023. 127 p. € 20 (www.sancergues.fr/2023/06/livre-memoire-dun-lieu-augy).

| Zie verder, Jan Paul Hinrichs, 'Roger Martin du Gard: afscheid van Augy', De Parelduiker 29 (2024), nr. 5, pp. 66-71.