vrijdag 18 maart 2016

Karel van het Reve en Vladimir Nabokov (Recensie)

PLAGIEERDE KAREL VAN HET REVE?

Karel van het Reve (1921-1999) kon zijn stukjes schijnbaar overal kwijt. ‘Ze willen altijd mij hebben’, pochte hij tegenover ons studenten. Zijn aanhang zat op sleutelposities: Renate Rubinstein, Maarten ’t Hart, Nico Scheepmaker, Rudy Kousbroek, Theodor Holman, Hugo Brandt Corstius, Ivan Sitniakowsky etc. konden er geen genoeg van krijgen zijn naam te droppen. Jeroen Brouwers gaf ooit tegengas maar bereikte weinig. Van het Reve’s werk heeft tijdens zijn leven en na zijn dood evenwel opvallend weinig aanleiding voor serieus onderzoek gegeven. Er verscheen een onbeholpen biografie (2004) van Ger Verrips waarin essentiële gegevens ontbreken. Een prachtige prestatie blijft het zevendelige verzameld werk (2008-2011), hoewel veel stukken er ongemotiveerd niet in staan en een bibliografie van alle geschriften, die de lezer volledig had kunnen informeren, ontbreekt. Onderzoek begint bij bronnen: waar haalde Van het Reve zijn uitspraken vandaan? Was hij werkelijk zo origineel als zijn fans spoorslags aannemen? Flip Treffers, oud-hoogleraar kinderpsychiatrie in Leiden die eerder een studie over Achterberg en zijn psychiaters publiceerde, onderzoekt  in “Vladimir Vladimirovitsj en ik” Van het Reve’s omgang met Vladimir Nabokov (1899-1977) die hij tegenover Bibeb zijn ‘grote liefde’ noemde. Van het Reve hield zich lange tijd voor ontdekker van Nabokov in Nederland want wist niet dat zijn concurrent Charles B. Timmer hem jaren voor was geweest (overigens voor het eerst in Litterair Paspoort in 1948 en niet, zoals Treffers aangeeft, in Libertinage in 1949). Treffers waagt zich op verraderlijk terrein waar plagiaat, bewuste of onbewuste beïnvloeding en toevallige overeenkomsten soms moeilijk uit elkaar te houden zijn. Hij pleit Van het Reve vrij van de beschuldiging van ‘de bekende slavist’ Hans Boland dat hij zijn levenslange kritiek op Dostojevski regelrecht aan Nabokov ontleent maar verdedigt de stelling dat hij in zijn essay ‘Freud over Dostojevski’ (1980) Dostojevski-biograaf Joseph Frank plagieert. Een sluitend bewijs hiervoor overlegt hij niet. Treffers benadeelt zichzelf door deze kwestie op te blazen want elders opereert hij effectiever. Zijn conclusie is dat Van het Reve nooit iets origineels over Nabokov heeft gezegd, diens werk slecht kende en niet duidelijk maakte wat zijn affiniteit met hem was. Ondertussen herhaalde hij zichzelf uitentreuren en liet zich vaker negatief dan positief over Nabokov uit. Treffers, befaamd klokkenluider op eigen vakgebied, trekt zijn oordeel door naar het hele essayistische werk van Van het Reve: ‘Waarschijnlijk zagen nogal wat mensen die deskundig waren op de gebieden waarover Van het Reve zich uitliet ervan af met hem te polemiseren, omdat ze de inhoud van zijn essays te onbeduidend vonden. Daar kwam bij dat Van het Reve vaak voor een toonzetting koos, die weinig ruimte liet voor een substantiële reactie.’ Zijn op Multatuli’s Ideën geënte ‘fragmenten’ noemt hij ‘even loos als pretentieus’. Treffers komt met de ontluisterende stelling dat het verzameld werk Van het Reve’s zwaktes, zoals de neiging zich te herhalen, juist blootlegt: ‘De omvang […] is in niet geringe mate daaraan te wijten.’ De eersteling van gelegenheidsuitgeverij Carson suggereert dat Van het Reve te lang aan kritisch tekstonderzoek is ontsnapt. Treffers biedt een niet te negeren aanzet tot een discussie over de originaliteit van zijn essays. Niet eerder werd bij mijn weten zijn werk op één onderwerp zo grondig doorgespit. Of het materiaal een generaliserend oordeel over het hele essayistische oeuvre rechtvaardigt? Dat lijkt me niet. Het levert wel fraai koelbloedig proza op: ‘Zo vaak Van het Reve de namen noemde van mensen over wie hij niets te melden had, zo vaak verzuimde hij de namen te noemen van kunstenaars en geleerden aan wie hij gedachten ontleende.’ Uiteindelijk gaat het Treffers volgens zijn zeggen niet om zijn collega Van het Reve die hij nooit ontmoette en pas laat ging lezen: hij zag dit essay, dat hij ondanks een ernstige ziekte kon voltooien, ‘als vingeroefening voor daarna te schrijven beschouwingen over het werk van Nabokov’. Helaas kon Flip Treffers (1946-2015) aan dit alleszins gedurfde werk geen vervolg meer geven, want enkele weken na het verschijnen van zijn boek is hij overleden. Van het Reve lijkt ondertussen toe aan een solide intellectuele biografie.

Flip Treffers, “Vladimir Vladimirovitsj en ik”: Karel van het Reve en Nabokov. Amsterdam: Carson, 2015. 143 p. € 21,50 (Emilie Knappertstraat 6A 1066 XB Amsterdam uitgeverijcarson@gmail.com).

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 2, pp. 64-65.