Jan Wolkers en F.B. Hotz bereikten met hun proza over
Oegstgeest veel lezers maar in brede kring bekende gedichten over het dorp
bestaan niet. Niettemin schreef Muus Jacobse enkele gedichten over het Groene
Kerkje, waarbij hij ook
begraven ligt. Over kasteel Oud-Poelgeest dichtten de
Oegstgeestenaren Frédéric Bastet en Lloyd Haft. Gerrit Achterberg zat tijdens
de Tweede Wereldoorlog als patiënt in Rhijngeest, de latere Jelgersmakliniek,
maar gedichten met Oegstgeester motieven heeft dit verblijf kennelijk evenmin
opgeleverd als de jarenlange stafwerkzaamheden van de psycholoog-dichter Hans
Faverey in hetzelfde gebouw.
Het oudst bekende gedicht over Oegstgeest komt uit de pen van de Haarlemse damastwever en toneelschrijver Pieter Langendijk (1663-1756), ook bij scholieren bekend om zijn klucht Het wederzijds huwelijksbedrog. De herderszang ‘Godevree’ was geschreven ter gelegenheid van de inwijding op 12 december 1717 van de predikant Joan Doornik (1693-1745) in Oegstgeest. Volgens Langendijk, die het niet kan laten een woordspeling op Oegstgeest te maken, moest het dorp erg ingenomen zijn met de nieuwe voorganger in het Groene Kerkje:
Jan Paul Hinrichs, De poëzie van een enclave. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2017. isbn 978 90 824288 6 5. Verkrijgbaar bij de boekhandel. www.dewildetomaat.nl |
Het oudst bekende gedicht over Oegstgeest komt uit de pen van de Haarlemse damastwever en toneelschrijver Pieter Langendijk (1663-1756), ook bij scholieren bekend om zijn klucht Het wederzijds huwelijksbedrog. De herderszang ‘Godevree’ was geschreven ter gelegenheid van de inwijding op 12 december 1717 van de predikant Joan Doornik (1693-1745) in Oegstgeest. Volgens Langendijk, die het niet kan laten een woordspeling op Oegstgeest te maken, moest het dorp erg ingenomen zijn met de nieuwe voorganger in het Groene Kerkje:
Het ned’rig Oegstgeest
juicht, ja zegent deezen dag,
En dankt der herd'ren Godt met blyschap en ontzag,Nu ’t wakk’ren Godevree, van heilig vuur ontsteeken,
In de oude Landkapel hoort boetorakels spreeken;
Nu ‘s hemels zegendauw, die van zyn’ lippen vloeijt,
Met zuiv’re druppelen het dorstig hart besproeijt;
Nu hy ‘t geheiligd zaad op 't akkerland zal zaaijen;
Om vruchten in den Oegst door zynen geest te maaijen […].
Langendijk belicht de taak van de dominee die ‘’t
afgedwaalde schaap, dat doolt op barre heiden, / Geblind door ’t bygeloof, weet
naâ den stal te leiden’. Maar hij heeft
ook oog voor de omgeving die hij vakkundig in Bijbelse termen schetst, als hij
de dominee voorhoudt: ‘Het duin zy Sions berg, de Rynstroom uw Jordaan’. Ook
de ouderdom en ontstaansgeschiedenis van de kerk zijn Langendijk bekend:
Gy zult ô Oegstgeest
scherp naâ zyne stemme luisteren;
Die 't waare licht niet voor uwe oogen zal
verduisteren,
Een licht, dat uit uw streek de schaduwe verdreef
Van 't wangeloof, dat lang in uwe buurtkerk
bleef;
Uw buurtkerk, de oudste der Batavische
landsdouwen,
| |
Die vader Willebort op Roomsch tiras zag bouwen […].
|
De Amsterdammer Joan Doornik bleef tot 1735 predikant in
Oegstgeest, waarna hij naar Gorinchem vertrok. Uit zijn huwelijk met een
domineesdochter uit Noordwijkerhout ontsproten tien kinderen.
Jan Paul Hinrichs
| Eerder verschenen in Macht & Pracht. Open Monumenten & Osger Weekend 14-15 september 2013. Oegstgeest: Open Monumenten & Osger Weekend, 2013, p. 20, p. 28.