NIEK VERHAAGEN, 'SCHRIJVER TWEEDE KLAS'
De Delftse dichter
Niek Verhaagen (1915-1948) is nauwelijks bekend. Lo van Driel (1944) heeft zijn
korte leven en werk ter harte genomen, zoals hij dat eerder deed met twee andere
vergeten auteurs die met Verhaagen in contact stonden: Leo van Breen (zie deze
rubriek 2019, nr. 1) en Jan H. Eekhout (2016, nr. 2). ‘De ziel bloeit
slechts één zomer’ is een privéuitgave in minieme oplage, ondergebracht bij
een fictieve uitgeverij die ook al rond Van Breen actief was. Verhaagen opereert
aanvankelijk in het christelijke milieu, waarin neerlandicus Klaas Heeroma
alias Muus Jacobse een hoofdrol speelt als dichtersmentor. Zijn gedichten komen
in bladen als Het Korenland en Opwaartsche Wegen. In het begin van
de oorlog leert hij ten huize van Heeroma in Oegstgeest de Groningse schrijver Ab
Visser kennen, die spoedig een sleutelfiguur in zijn leven wordt. Tijdens verblijven in Groningen raakt hij ook
bevriend met romanschrijver Ferdinand Langen (2019, nr. 2). In Verhaagens
Delftse entourage komen we, naast Van Breen, acteur Ton Lutz tegen. Hij maakt
zich van de christelijke bekentenispoëzie los en introduceert erotiek en
zelfironie in zijn verzen. Dankzij Koos Schuur raakt hij betrokken bij De Bezige Bij, sluit zich
aan bij de coöperatie, maar zit vast aan contracten die hij tijdens de oorlog met
andere uitgevers heeft gesloten. Verhaagen is auteur van de antiquarisch
moeilijk vindbare roman Zonruiter, schrijver tweede klas (1945),
geïnspireerd op zijn klerkenbestaan op een Delfts belastingkantoor. In zijn
leven gebeurt ogenschijnlijk weinig opmerkelijks, tot hij in 1945, direct na de
bevrijding, ontslag neemt en voor de vrijheid kiest. Hij werkt voor Van Breens
tijdschriften De Prinsestad en Die Constghesellen. In
1948 gaat hij alleen op reis: zijn vrouw en twee kinderen blijven in Delft
achter. Hij is van plan een rondreis door Italië te maken, maar een eervolle Tod
in Venedig blijft hem onthouden: de stad haalt hij niet meer. Nauwelijks
aangekomen wordt hij na een avondje stappen ziek en sterft een paar dagen later
in Turijn, in een land waar hij tot dan toe schijnbaar weinig mee had.
Van
Driel drukt als bijlage een facsimile van de onuitgegeven dichtbundel De
middelmaat (1942) van Verhaagen af. Op een herontdekking van zijn
dichterschap stuurt hij niet aan. Verhaagen uit zich ook nogal mat over eigen
verzen: ‘’t Is soms een vreugde, soms lijkt het een straf; / maar enkle critici
zijn toch tevreden.’ Als echtgenoot valt hij zichzelf af: ‘Mijn vrouw versombert:
zie, zij eist van mij, / dat ik haar zeg en herzeg: ik bemin.’ In het
titelgedicht ‘De middelmaat’ classificeert hij zichzelf: ‘Verhaagen […], leuk,
maar niet erg.’ Ook in zijn laatste bundel, Stukwerk (1946), blijft hij aarzelend
overkomen: ‘Dit is een avond om een vers te schrijven, / maar wie zal zeggen
wat ik er bij win?’ Er blijft een sfeer van vergeefsheid hangen rond deze
figuur die ook Klaas Heeroma in een herdenkingsartikel aanduidt met verwijzing
naar Verhaagens alter ego, de kantoorklerk en romanfiguur Zonruiter: ‘Maar het
fnuikende voor Zonruiter, voor Niek Verhaagen, is het weten dat hij zich banaal
voordoet […] als maatschappelijk mens, als gezelligheidsmens, als man en vader,
en doordat hij dit alles weet, wordt hij geremd in de ontwikkeling van zijn
dichterschap. Hij is gedoemd niet alleen op het kantoor, maar ook als dichter
klein, “schrijver tweede klas”, te blijven.’ Ook in het verzet zagen we hem
niet. De Italiaanse reis doet zich achteraf voor als een fatale poging uit de
sfeer van het banale te ontsnappen. Verhaagen zal het met deze verrassende biografie
moeten doen. De waarde van dit rijk gedocumenteerde boek ligt verder in het
blootleggen van protestantse, Groningse en Delftse artistieke milieus rond de
Tweede Wereldoorlog. Daarin kunnen we nu naast Van Breen, Heeroma, Visser en
Langen ook Niek Verhaagen een plaats geven. Zijn graf in Turijn is in 2000
geruimd.
Lo van Driel, ʻDe
ziel bloeit slechts één zomer‘. Het korte
leven van Niek Verhaagen. Sint Kruis: Erven
Eikenhout, 2019. 321 pp. 40 ex. € 19,90 (lovandriel@zeelandnet.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 24 (2019), nr. 5, pp. 75-76.