zondag 19 februari 2023

Klaas Ruitenbeek e.a.: F.C. Terborgh, China en de VVAK (Recensie)

F.C. TERBORGH IN CHINEES ANTIEK

Er is onmiskenbaar iets aan de hand met F.C. Terborgh (1902-1981), pseudoniem van Reijnier Flaes. Decennia was het doodstil rond deze diplomaat-schrijver, maar ineens is een comeback traceerbaar. De Statenhofpers drukte Aan de grens, ongepubliceerde hervertalingen van Chinese gedichten (2020; deze rubriek 2020/5). Bij dezelfde pers verscheen de ongepubliceerde autobiografische tekst Jeugd (2021). De Vrienden van De Parelduiker kwamen, hors commerce, met Brief uit Buenos Aires (2021): een herinnering aan de onderbelichte Argentijnse episode uit Flaes’ carrière. Zojuist is ook een biografie door Slauerhoff-specialist Hein Aalders aangekondigd. Ondertussen komt Aziatische Kunst, het viermaandelijkse periodiek van de aan het Rijksmuseum gelieerde Koninklijke Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst, met een themanummer over de Chinese kunstvoorwerpen die Flaes aan het Rijksmuseum schonk. Samensteller en sinoloog Klaas Ruitenbeek was reeds in 1989 de man achter een eerder themanummer van dit tijdschrift, verschenen naar aanleiding van de kleine Terborgh-tentoonstelling Een grenskozak in China die het Rijksmuseum in 1989 organiseerde. In dit nummer staan bijdragen van alle medewerkers aan Aan de grens. Dat zijn, naast Ruitenbeek, sinoloog Wilt Idema, kalligrafe Zhang Yinzhi en uitgever Jaap Schipper. Ook dichter H.C. ten Berge, al meer dan een halve eeuw pleitbezorger voor Terborgh, komt aan het woord. De publicatie is een zeldzaam voorbeeld van een nogal verborgen boekje uit het bibliofiele circuit dat in korte tijd tot een themanummer van een serieus tijdschrift leidt. De uitvoerigste bijdrage is van Ruitenbeek die beschrijft hoe Flaes tijdens zijn verblijf in Peking in de jaren 1939-1942 zijn verzameling oude Chinese kunst opbouwt. Hij legt een fascinerend netwerk van contacten bloot die Flaes opbouwt onder handelaren en geleerden, veelal kleurrijke expats die in China als levensreizigers verzeild waren geraakt. Daartoe citeert Ruitenbeek veelvuldig uit Terborghs Logboek Cathay, een ongepubliceerde bewerking uit de jaren 1977-1978 van zijn dagboeken uit zijn tijd in Peking. Toegevoegd is ook een prozatekst, ‘Het theewinkeltje’, een bijlage bij het typoscript van Logboek Cathay in het Literatuurmuseum. Terborgh beschrijft het straatwinkeltje van een jongen, vol bewondering voor diens taaiheid en de onafhankelijkheid die hij, levenslang door zijn exterritoriale status aan gedragscodes en luxe gekluisterd, ook zo graag aan zijn verhaalhelden meegeeft: ‘In de winter zal hij tegen koude zijn beschermd, in het voorjaar op een hofje de warmende zon zoeken, onbekend en ongehinderd een klein geluk genieten. Het allereenvoudigste, maar wezenlijke. Waar staat geschreven dat geluk afhankelijk is van status en bezit?’

Klaas Ruitenbeek e.a., F.C. Terborgh, China en de VVAK. Themanummer van Aziatische kunst 51 (2021), nr. 4. 64 pp. Lidmaatschap € 80 per jaar (www.kvvak.nl)

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 27 (2022), nr. 1, pp. 73-74.