Een Geheimtip was Augusta Peaux (1859-1944) niet meer nadat de bloemlezingen
van Warren (1979) en Komrij (1979) haar gedichten ruimschoots opnamen. Maar na haar
late debuutbundel Gedichten (1918) en
de tweede en laatste bundel Nieuwe
gedichten (1926) verschenen geen boekuitgaven van Peaux. Dat bleef zo tot in
2011 de Avalon Pers van Jan Keijser Nagelaten
gedichten drukte: een keuze uit genoemde bundels aangevuld met drie
ongebundelde gedichten en een portretets door Will Landman. Nu brengt
uitgeverij Liverse een ruimere keuze onder de titel De wilgen, de velden, het water waarmee ze meteen als
natuurdichteres is neergezet. Beide uitgaven zijn bezorgd door Mario Molegraaf.
De neerlandistiek verzwijgt Peaux maar miskend was ze nooit: Verwey, Kloos en
Bloem loofden haar onomwonden. Later is ze gewoon vergeten. Typerend is een
mededeling van Molegraaf in het nawoord bij de laatste uitgave: Peaux, die
ongehuwd bleef, is bijgezet in het Nijmeegse graf van haar ouders en zus zonder
dat de familie haar naam op de steen liet zetten. ‘Eenzaam kerkhof’ is
toepasselijk een van haar bekendste gedichten. Ze leefde, zonder baan,
teruggetrokken als spaarzaam publicerend domineesdochter die God buiten de
verzen liet. Wel maakte ze reizen waarvan die, tweeënhalve maand lang, met twee
vriendinnen naar IJsland in 1923 de opvallendste is. In het lege, ongenaakbare IJsland
vond ze schijnbaar wat ze zocht. De almachtige natuur van het eiland kreeg
gestalte in een cyclus van elf gedichten: ‘Dit land wil eenzaam zijn, geen
vriend van menschen, / maar met de sterren en de zee alléén’. Ze werkt hier in
de tegenwoordige tijd, terwijl ze anders vooral voor het verleden kiest. Peaux weet
meesterlijk steden en landschappen verstard buiten de tijd te situeren, in
bijzonder licht: kennelijk de weerschijn van iets dat ze verborgen hield en dat
de spanning erin houdt. Op haar best is Peaux als ze meer schetst dan
redeneert. Ook geldt bij haar: hoe minder adjectieven, hoe beter. Vrijwel al
haar gedichten sluiten mensen uit of gaan over de onbereikbaarheid van een
ander. In de inleiding bij de door haar vriendin en reisgenote Geertruida
Meuleman vertaalde IJslandse verhalenbundel Alfur
van Windhael (1924) heeft ze het ondubbelzinnig over ‘deze tragische
waarheid: de eenzaamheid, het alleen zijn van iedere ziel, het onbegrepene, ook
van de eigene’. Ook de eigen omgeving blijft afgeschermd. Schijnbaar maar één
gedicht, ‘Wij leven’ (slotgedicht van Nieuwe
gedichten, niet door Molegraaf gekozen), gaat over een situatie
binnenskamers, bij het haardvuur: ‘’t Vuur werpt zijn schijnsel op de ruit / en
wischt den blauwen glans der maan, / de klok tikt zacht den avond uit / en
alles spreekt hier van vergaan.’ Deze verzen tasten soms naar een vage liefde
die wellicht niet echt bestond en alleen verijdeld was, naar duiding van
woorden van vroeger: ‘nu rijten zij mijn herte wond, / de woorden, die ik nooit
verstond.’ Peaux zocht naar tekenen in
de natuur, vooral in lichtval, vertaalde haar stemmingen in allerlei
lichtschakeringen: ‘Ik vrees aan winter’s kimmelijn / de huizen, die groot en
donker zijn.’ Peaux hoort onmiskenbaar bij de grote dichters van wie er heel
weinig zijn. Deze zeer welkome uitgaven bevatten iets minder dan de helft van haar
gedichten: parels als ‘Zomernacht’ en ‘Maansikkel’ blijven nog verborgen in
antiquarisch onvindbare uitgaven. De oprecht en weinig opdringerig klinkende Peaux
zou wel eens een nieuwe heldin van het marginale circuit kunnen worden. Maar hopelijk
volgt ook een definitieve stap die Peaux terug in de literatuurgeschiedenis kan
brengen: een leeseditie van alle gedichten, verhalen, opstellen en vertalingen. Veel meer dan
vijfhonderd bladzijden zal dat niet zijn. Graag zien we dan ook de
bronvermelding voor het archiefmateriaal dat Molegraaf aanhaalt in het nawoord
bij de nieuwe uitgave die de uitvoerigste levensschets van Peaux biedt waarover
we beschikken.
Jan Paul Hinrichs
Jan Paul Hinrichs
Augusta Peaux, Nagelaten gedichten. Woubrugge: Avalon
Pers, 2011. 23 p. 95 ex. € 40 (Leidse Slootweg 4, 2481 KH Woubrugge avalonpers@hetnet.nl).
Augusta Peaux, De
wilgen, de velden, het water. Dordrecht: Liverse, 2de herz. druk
2015. 125 p. € 24,50 (info@liverse.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 3, pp. 63-64.
|
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 3, pp. 63-64.
|