Uitgeverij TIEM in Baarn produceert
boeken over management en ict maar ook de Prominent-reeks die in vormgeving nogal eenvoudig en inhoudelijk soms marginaal
overkomt. Dat geldt zeker voor Florilegium,
een bloemlezing met ‘humanistische’ poëzie van eigen bodem. Humanistische geest is volgens
samensteller Corrado Hoorweg, pseudoniem van classicus Conrad Stibbe (1925), ‘een
geestesgesteldheid die […] zich beroept op twee fundamentele waarden: die
van de Grieks-Romeinse oudheid en die
van het Christendom’. Vertegenwoordigd zijn de Tachtigers, Leopold, Roland
Holst, Boutens, Gerhardt en vijf dichters uit de Castrum Peregrini-sekte, leerlingen van Wolfgang Frommel (zie De Parelduiker 2015/1): Vincent Weyand,
Adriaan Gaaikema (=Chris Dekker), Gabriel van Emmichoven, Corrado Hoorweg en
Reinout Vreijling (=Jaap van Rossum du Chattel). De suggestie van Hoorweg is
duidelijk: wat Willem Doorenbos voor Kloos en de zijnen was, was Frommel voor
Weyand en de zijnen. Of onze literatuurhistorici deze parallel gaan overnemen? De
bloemlezing bewijst dat de Castrum-dichters uitgesproken sektarisch opereerden:
hun werk was bijna uitsluitend bekend onder elkaar en in eigen beheer uitgegeven,
hoewel Komrij zo vriendelijk was twee gedichten van Hoorweg en Weyand in een
latere druk van zijn bloemlezing op te nemen. De langst levende, Hoorweg, reconstrueert
op negentigjarige leeftijd een stroming waarvan het bestaan hoogstens binnen eigen
kring aannemelijk is geweest. Zelfs dat lijkt niet zeker. De vormvaste Castrum-dichters
voelden zich boven de Vijftigers verheven: ‘Vernieuwing, zo dachten wij, hangt
niet af van een literaire mode of van inspiratie door een sociale beweging of
een andere levensbeschouwing, maar van een vernieuwing van het leven zelf, een
vita nova, zoals dat telkens weer nodig is in een levende cultuur. Dat hadden
wij, zo meenden wij, in onze vriendenkring in de oorlog en daarna
verwerkelijkt. Bij ons lag de vernieuwing, niet bij deze of gene literaire
stroming.’ Als zijn poëzie in de bloemlezing aan de beurt is, spreekt Hoorweg over
zichzelf in de derde persoon. Hoorwegs gedicht bij de begrafenis van Chris
Dekker (1923-1996), jarenlang woonachtig tussen de Maya’s in Mexico, eindigt met een mooi beeld: ‘En toch – een
leven lang hield stand bij ons / De jacht op ’t hert dat niet te vangen is. /
Ik zag zijn zilveren hoef boven jouw graf.’ Het slotgedicht, ‘Strand’ van
Vreijling, is dramatisch. Het gaat over het joodse meisje Liselotte dat vlak na
de bevrijding met Frommel ging zwemmen en verdronk: ‘Opgebaard, een mis gelezen
/ naar je graf gebracht. / Aan Auschwitz wel ontkomen.’ Oorlog, onderduiking en
trouw aan dode medeleden verschaften een ondergrond aan deze poëtische sekte
die draaide op ruime giften. El gran bal
(uitg. Van Gruting, 2005), het interessante herinneringsboek voor Chris Dekker,
onthulde al dat Castrum Peregrini zonder
diens financiële hulp niet was verschenen.
Corrado Hoorweg, Florilegium: een humanistische stroming in
de Nederlandse dichtkunst sinds 1880. Baarn: TIEM, 2014. 276 p. € 19,95 (info@uitgeverijtiem.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 3, pp. 66-67.