Vertalers uit het Arabisch, Chinees en Russisch hebben
het maar makkelijk: het publiek gelooft noodgedwongen wel wat er staat. Duitse
poëzie vertalen is vrijwel altijd een ondankbare taak als de dichter niet Paul
Celan heet. Velen zullen de noodzaak ervan ook niet inzien. Maar Ard Posthuma (1942)
laat zich niet ontmoedigen. Hij begon ooit met de vertaling van Nederlandse
literatuur ín het Duits. Uitgeverij Suhrkamp gaf zijn vertalingen van poëzie
van Lucebert, Nooteboom en Nijhoff en van Slauerhoffs roman De opstand van Guadalajara uit. Daarna waagde Posthuma zich aan beide delen Faust, compleet. Nu biedt uitgeverij Flanor
een vangnet voor een droomtitel die je nooit serieus verwacht: West-oostelijke divan (1819), Goethes bonte
verzameling van zo’n tweehonderd gedichten gebaseerd op klassieke oriëntaalse
poëzie. Weinig verzen hebben zoveel sprankeling en magie als ‘Selige Sehnsucht’
uit deze bundel. Achteraf: het was een geschenk voor het leven dat je zo’n
gedicht nog op school hoorde. Maar hoe dit ideale devies nu vertalen: ‘Und solang
Du das nicht hast, / Dieses: Stirb und werde!
/ Bist du nur ein trüber Gast / Auf der dunklen Erde.’ Posthuma gooit in
de slotregels de zaak om, formeel maar ook een beetje inhoudelijk: ‘En wie
nooit de drang ervoer, / dit verga-en-word-geboren, / zal op deze donkere vloer
/ nooit het licht zien gloren.’ De vertaling van ‘Erde’ door ‘vloer’ overtuigt
misschien niet helemaal, maar deze gecomprimeerde verzen eisen in vertaling vaak
het onmogelijke. Posthuma komt in zijn uitvoerig toegelichte, complete vertaling
vaak juist heel ver. Wat blijft hangen is een verbluffend laconieke karavaan-
en bazarsfeer die ook iets zegt over Goethes leven: hij had juist een verhouding
met de vijfendertig jaar jongere Marianne von Willemer. Van enige gedichten die
hier onder Goethes naam verschenen, bleek zij naderhand de auteur. Misschien was
dit zangkwatrijn van een meisjeskoor ook wel als onderlinge grap bedoeld:
‘Dichters doen graag onderdanig / om al dienend ons te dwingen, / maar ze
worden pas echt hanig / als hun liefje goed kan zingen.’ Liefde, in deze lichtvoetige verzameling het
hoofdthema, is de ware steun voor een vrije persoonlijkheid: ‘Zolang die ons is
gegeven / dunkt het grootst verlies ons klein: / ieder leven laat zich leven /
zolang we onszelf maar zijn.’ Voor de liefhebbers van extracten uit onze
vitaminewinkels: ook Goethes welbekende gedicht ‘Ginkgo Biloba’ staat in deze prachtige
bundel.
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 21 (2016), nr. 3, pp. 66-68.