WILLEM BRAKMAN OP ZIJN PRAATSTOEL
John Heymans (1954) heeft een stevige reputatie opgebouwd met boeken over J.J. Voskuil, Armando, Cherry Duyns en Simeon ten Holt die een mengvorm bieden van essays en interviews. Hetzelfde procédé past hij toe in Geest en stof, een boekje over Willem Brakman (1922-2008). Het verschijnt in de Nijmeegse Flanor-reeks die al meer dan drie decennia vanuit de luwte vaak verrassende literairhistorische en autobiografische titels brengt. Heymans verwerkt zijn huiskamergesprekken met Brakman uit de jaren tachtig en negentig. Ook bevat deze uitgave een essay over de novelle Een voortreffelijke ridder (1995), een terugblik op Heymans’ contacten met Brakman en een gesprek met diens Querido-redacteur Jan Kuijper (1947). Misschien niet helemaal toevallig kwam bijna gelijktijdig bij Querido de Brakman-biografie Een ongeneeslijk heimwee van Nico Keuning uit.
Brakman zegde in 1957 een drukke Haagse huisartsenpraktijk vaarwel voor de door hem spoedig even verfoeide functie van bedrijfsarts in het ‘onlieflijke stadje E[nschede]’. Dit Exil-bestaan leidde tot een oeuvre van Vestdijkiaanse omvang. Heymans zoemt vooral in op de inhoud en beeldrijkdom van Brakmans boeken. Leitmotiv is zijn Haagse afkomst en trouw aan bepaalde Haagse wijken en parken: ‘mijn paradijselijke Scheveningse Bosjes, de Bosjes van Poot, de Waterpartij en de Keizerstraat’ (Pop op de bank, 1989). Den Haag staat bij Brakman symbool voor de geïdealiseerde herinnering waarop hij dreef en de wens die te koesteren in een moment van tijdloosheid, ‘discontinuïteit in de tijdstroom’. Tegelijkertijd noemt Brakman eigen werk moeiteloos in één adem met dat van een andere meester der herinnering: Marcel Proust. Tegenover Heymans oreert hij ook veel over filosofie. Zijn belangstelling voor de cultuursymbolen Theodor W. Adorno en Walter Benjamin laat hem van een eigentijdse kant zien. Brakmans grote voorkeur gaat, misschien niet eens zo verrassend, naar Hegel uit: net als hij een breedsprakig man, ‘die de mens het vermogen toekent het oneindige te denken en zo, als consequentie, het oneindige uit zichzelf te ontwikkelen.’
Querido heeft na publicatie van De verhalen (2013) Brakmans werk niet meer herdrukt. Niettemin betoonde de uitgeverij hem tijdens zijn leven hondentrouw door tientallen boeken te blijven uitgeven die niet bijster goed verkochten. Elk boek kreeg ook nog zo’n tweeduizend correcties voor het ter perse ging. Dat is op een gemiddelde omvang van 140 pagina’s een score van zo’n veertien correcties per pagina waaronder veel spelfouten. Redacteur Kuijper, die dit onthult, had achteraf gezien veel verder kunnen gaan, ook nog in het kommagebruik dat hij in kopij al ‘totaal onzinnig’ vond. Het vrijblijvend meanderen met onderwerpen en gedachten en onbekommerd stilistisch avonturieren lijken Brakmans keurmerk. Graag had ik iets over zijn stijl gehoord. Maar dat onderwerp komt tijdens de gesprekken niet bijzonder aan de orde. Wel stelt Brakman dat ‘de inhoud de vorm bepaalt’: een onderbouwing voor ongewone en niet door elke lezer begrepen zijpaden die hij compositorisch en stilistisch insloeg. Het lijkt geen wonder dat Brakman geen gedichten schreef: daar miste hij een zekere vormvastheid en bondigheid voor.
In kostelijke herinneringen portretteert Heymans Brakman en de sfeer om zich heen die ‘buitengewoon Haags van allure was’. De extreem egocentrische schrijver luisterde vol ontzag naar zichzelf: ‘In de praktijk hielden dergelijke gedachtewisselingen in dat Brakman bijna voortdurend aan het woord was. Soms, als hij even ademhaalde, veerde ik op om een argeloze vraag te stellen. […]. Zo werd ik, zoals Brakman dat noemde, “een begaafde luisteraar” en hijzelf “een begaafder spreker”. […] Het eindige steevast, bij het verlaten van zijn woonkamer, met een klopje op de schouder: “Wat hebben we weer fijn gefilosofeerd!”’ Heymans, die als student aan de TH Twente de nabij wonende Brakman ontdekte, is nog altijd bewonderaar. De aanstekelijke intellectuele speurzin en kennis waarmee hij opereert, maken zijn boekje tot boeiende lectuur, al zal het menig lezer eerder de weg wijzen naar de biografie dan naar het werk van Willem Brakman.
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 25 (2020), nr. 2, pp. 72-73.