zaterdag 17 februari 2024

Max de Jong: Verzamelde poëzie (Recensie)

VERZAMELDE POËZIE VAN MAX DE JONG

In 2016 publiceerde uitgeverij Van Oorschot het Dagboek van Max de Jong (1917-1951), een boek dat decennia een mythische status had. De verwachtingen waren hoog, maar nogal wat recensenten vonden het saai. Dat vind ik niet: monotoon is niet hetzelfde als saai. Het dagboek leest als een onthutsend verslag van een overgevoelige, eeuwige vrijgezel die tegen de achtergrond van het grijze, armoedige Amsterdam van De avonden niet alleen zijn eigen onhandige gedrag, maar ook een kale stijl consequent volhoudt. Als biografische bron lijkt het dagboek problematisch: of Max de Jong wel altijd de waarheid schrijft? Nog veel meer kan hij hebben verzwegen. Hoe dan ook, al spoedig verdween het fraai uitgegeven dagboek in de papierversnipperaar: een bizarre ontknoping nadat oprichter Geert van Oorschot het door rechthebbenden lange tijd niet vrijgegeven manuscript tot de top van onze literatuur had bestempeld. Het dagboek, ooit als roofdruk verschenen, werd aldus een ramsjstatus onthouden en spoorslags een zeldzaam boek. Max de Jong was terug bij af: literair martelaar en held van het marginale circuit.

 De bloemlezing Heet van de naald en andere gedichten (Van Oorschot, 2014) ging aan het dagboek vooraf, maar is kennelijk ook uit de handel gehaald. Een desideratum bleef: een zo compleet mogelijke uitgave van de poëzie. Verzamelde gedichten is nu verschenen bij de bibliofiele Statenhofpers. Bezorger is Bob Polak die eerder bij dezelfde uitgever Aforismen uitgaf: een genre waarin Max de Jong meende bijzonder te excelleren (zie deze rubriek 2021/2). Onder ongeveer tweehonderd gedichten, waaronder talrijke voor het eerst gepubliceerd, blijft Heet van de naald (1947) het centrale werk, ook het enige van zekere omvang. Het bevat thema’s die ook in het dagboek spelen: woningnood en het snakken ‘om eindelijk op een eigen / etage neer te strijken’, onvermogen om aan een vrouw te komen, oftewel ‘van twee halve vriendinnen / één hele te maken’. Ook staat hier een scherpzinnige, profetische bekentenis over zijn positie in de literatuur: ‘een schrijverschap waar het / centrum aan ontbreekt / blijft noodzakelijkerwijze aan de periferie’. Bijzonder is echter vooral de stijl: een gedicht in rijmloze kwatrijnen in een rauwe prozataal die niet eerder was vertoond. Ook hier benadert Max de Jong weer het dagboek.

            Eigenlijk is Heet van de naald stilistisch een uitzondering bij Max de Jong. De overige poëzie is minder kaal, maar berijmd, bevat beeldspraak en heeft soms surrealistische trekken. De Jong overtuigt als modern dichter, strak, zonder oubolligheid, met een dictie vol urgentie, wiens prioriteit ligt bij zijn scherpe poëtische taal. De hospita en storende radio’s uit het dagboek zijn ineens ver weg. In deze uitgave staan een paar gedichten die in een bloemlezing van Nederlandse poëzie kunnen, bij voorbeeld ‘Ik leg mijn bundel op je lenden’, ‘Zij heeft voor mij bloot gestaan’, ‘Oog om oog’, ‘Extroïtus’, ‘Absolutie’. Opvallend veel gedichten gaan over zwanen, net als bij Chr.J. van Geel, ook geboren in 1917. Dichter Max de Jong bezet een enigszins afzijdige positie, te vergelijken met die van de eeuwig studentikoze L.Th. Lehmann. Waar Lehmann zijn mythe zelf creëerde en decennia cultiveerde, dankt de jonggestorven Max de Jong die aan anderen.

            Polak doet het voorkomen dat de Max de Jong-receptie pas met hem serieus begint. Eerdere bezorgers beschuldigt hij in zijn verantwoording van grove fouten. In de op de Beurs Bijzondere Uitgevers op 27 november 2022 in Paradiso verspreide gelegenheidsuitgave Max de Jong Magazine (jaargang 1, nummer 1) beklaagt Polak zich over neerlandici, ‘allemaal types die niet verder kunnen kijken dan een zin lang is.’ Hoe zit het met zijn editietechniek? Het prachtige gedicht ‘Je ogen zijn als bessen zwaar’ is in ieder geval twee keer opgenomen onder verschillende titels: wat is de echte? De indeling van het materiaal volgt de ‘wens van Max de Jong’, door Polak geïnterpreteerd aan de hand van manuscripten. Na het handjevol tijdens zijn leven gepubliceerde gedichten raken postuum gepubliceerde en ongepubliceerde gedichten door elkaar. Polak introduceert een filologische noviteit: een categorie onder de wonderlijke formule ‘Voorbereid door Max de Jong, maar nooit als zodanig gepubliceerd’, waarin naast onbekend materiaal gedichten zitten die, anders dan verwacht, eerder zijn gepubliceerd. Bronnen van publicatie noemt hij niet. Dit staat weer in tegenstelling tot een categorie ‘Niet voorbereid door Max de Jong, maar na zijn dood gepubliceerd’, waarbij de bronnen wél staan. Eén categorie nagelaten gedichten was helderder geweest.

Verzamelde gedichten is een stijlvol boek in een band die herinnert aan de sobere jaren vijftig. Wederom doet de Statenhofpers iets wat reguliere uitgevers nalaten. Het heeft wel iets onbevredigends dat een complete editie van een bij leven straatarme dichter zo duur is (€ 79,50). Maar of een volkseditie meer lezers vindt? Max de Jong blijft zoals hij zichzelf in Heet van de naald definieert: veroordeeld tot de periferie. Eigenlijk paste zijn werk uitstekend binnen de roofdrukcultuur waarin het decennia verkeerde. Zo was Max de Jong steeds de geheimtip die hij met een versnipperd Dagboek in dundruk en een voorname Verzamelde gedichten op zijn naam moeilijk nog kan zijn.

Max de Jong, Verzamelde gedichten. ’s-Gravenhage: Statenhofpers, 2022. 264 pp. Opl.: 125 ex. € 79,50 (info@statenhofpers.nl) |

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 28 (2023), nr. 1, pp. 70-72.