PAUL CELAN EN JAAP GERAEDTS
Wat is meesterschap? Feilloos kwaliteit aanvoelen zodat geen tijd
verloren gaat aan kansloze projecten. Zoiets lijkt de dichter Paul Celan
(1920-1970) uit te stralen in zijn reactie op een toenaderingspoging van de
Scheveningse componist en muziekcriticus Jaap Geraedts (1924-2003). In 1957 leest
deze Celans gedicht ‘Todesfuge’ en vraagt de dichter, wiens ouders in een kamp
in Transnistrië waren omgekomen, een tekst te leveren voor een oratorium over
het lijden van het joodse volk tijdens het nazibewind. Hij schermt met een
regeringssubsidie. Celan antwoordt niet onwelwillend. Maar op de drie volgende
brieven van Geraedts antwoordt hij niet meer. Als Geraedts in maart 1958 Celan kort
in Parijs ontmoet, hebben ze elkaar weinig te zeggen. De Nijmeegse germanist
Paul Sars, die met ‘Alles is te zwaar,
omdat alles te licht is’ (1999) een uitgave van de brieven van Paul Celan
aan zijn Nederlandse vriendin Diet Kloos-Barendregt bezorgde, heeft de
correspondentie Celan-Geraedts voorbeeldig uitgegeven en becommentarieerd. Hij
behandelt beiden op voet van gelijkheid en laat een oordeel over dit contact aan
Geraedts zelf over. In 1990 schreef Geraedts aan Sars over het oratoriumplan
dat hij Celan had voorgelegd: ‘wanneer ik dit plan nu herlees schaam ik mij
over de mateloze pretentie en het ontoereikende inzicht in de tragische
essentie van het thema waaraan ik mij wilde wagen.’ Hij gewaagt van ‘de
pretentieuze en voor een letterkundige toch rijkelijk dwangmatige opzet van
mijn plannen.’ Celan had vermoedelijk weinig vertrouwen in hem: ‘Achteraf heb
ik het vermoeden dat hij mijn artistieke en menselijke onrijpheid van destijds
heeft aangevoeld en (terecht!) heeft vermoed dat ik tegen een opgave als het
realiseren van een dergelijk werk niet opgewassen zou zijn.’ Het oratorium schreef
hij ook niet. In het leven van Celan was Geraedts, wiens koorlied ‘Hemelsch
Vader’ nog bij het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima ten gehore is
gebracht, niet meer dan een voetnoot. Postuum leverde die voetnoot wel een boek
op. Uiteindelijk is dit het verhaal van twee mensen die door oorlogservaringen
getekend waren en daar ieder op hun eigen manier een invulling aan gaven. Celan
was er ook nog lang niet klaar mee: ‘für mich bleiben diese Dinge, auch heute noch, in ein Dunkel getaucht, tiefer als man es gemeinhin wahrhaben will’.
Jan Paul Hinrichs
Jan Paul Hinrichs
Paul Celan, Jaap Geraedts, Keinerlei
“Silberstreifen” am Horizont. Der Briefwechsel des Dichters mit dem Komponisten
(ed. Paul Sars). Zürich-Münster: LIT Verlag, 2014. 221 p. € 29,90. ISBN
978-3-643-90431-7.
| Eerder
verschenen in De Parelduiker 19 (2014), nr. 3, pp. 70-71 (als
onderdeel van de rubriek ‘Schoon & haaks’).