YVES BONNEFOY EN DE GEUR VAN MUNT
In mei 1986 zakte ik af naar
Maastricht voor de presentatie in boekhandel De Tribune van Drie vaderlanden, een bundeltje met één
gedicht van de Braziliaanse Rus Valeri Perelesjin dat in een oplage van 40
exemplaren verscheen bij uitgeverij Huis clos, toen nog de bibliofiele poot van
uitgeverij Gerards & Schreurs. In de Heerlense studio van Piet Gerards trof
ik de piepjonge graficus Marc Vleugels aan die op computergebied al als
autoriteit gold. Op de laatste Beurs van Kleine Uitgevers in Paradiso zag ik
hem na ruim een kwart eeuw gelouterd terug: na een lange vervolgcarrière aan de
persen van drukkerij Rosbeek begon hij zijn eigen grafische ontwerpstudio en
ontwikkelde zich als private presser.
Hoewel Vleugels de klassieke opmaak soms niet schuwt, vielen op de Beurs de meeste
van zijn uitgaven op door hun kleurige en speelse omslagen. De uitgeverij
Studio 3005, gevestigd op een bedrijventerrein in Bleiswijk, blijkt al jaren mondjesmaat
uit te geven maar sinds vorig jaar komt Vleugels op stoom. Inmiddels is hij een
van de actiefste margedrukkers van Nederland. In 2013 verschenen zo’n tien
boekjes, vooral met werk van vaderlandse dichters als Wim Brands, Anne Vegter
en Pam Emmerik. In 2014 verlegt Vleugels
de koers naar vertaalwerk. Ter perse is Ooggetuigen
zijn de gevaarlijkste vertellers, een
keuze uit het werk van de Russische aforismenspecialist uit Parijs Don-Aminado
(1888-1958), een primeur in Nederland. Zojuist verscheen een vertaling van de Franse
dichter Yves Bonnefoy (1923), een literaire éminence
grise van ons continent: dichter, Shakespeare-vertaler en literatuurwetenschapper
aan het Collège de France en al jaren stamgast op lijstjes van
Nobelprijskandidaten. In ons taalgebied is Bonnefoy geen onbekende, want Jan H.
Mysjkin heeft zich als vertaler lange tijd voor hem ingezet, laatstelijk nog
met de bundel In het drogbeeld van de
drempel (2002), een uitgave van het Gentse PöezieCentrum. Nu neemt Kiki Coumans
het vertaalstokje over in de bundel Zomerregen.
Deze volgens het colofon op ‘een naamloze proefpers uit de negentiende eeuw’
gedrukte bundel bevat zeven gedichten: rijpe natuurpoëzie, gematigd modern, vol
lyrische momenten die door herinneringen en geuren zijn gedragen: ‘En het hele vertrek stroomde vol / Met de
ondoorgrondelijke geur van munt.’ Bonnefoy neemt ons schijnbaar mee naar de
wereld van een Frans buitenhuis waar het goed toeven is. Ervaringen en
gevoelens worden steeds gedeeld: in deze poëzie van welbehagen is nooit sprake
van ‘ik’, alleen van ‘wij’. Het geluk zit hier in het kleine, in geuren , in licht
van de hemel: ‘Dat goud waar de alchemie / Zo naar zocht’.
Jan Paul Hinrichs
Jan Paul Hinrichs
| Eerder
verschenen in De Parelduiker 19 (2014), nr. 3, pp. 69-70 (als
onderdeel van de rubriek ‘Schoon & haaks’).