WANDELEN OVER TIEN BRUGGETJES DOOR DE GEESTEN
Mijn
tuinhekje gaat open en Kisa trippelt meteen naar rechts. In de verte doemen het
weiland van Bremmer en de bosrand al op. We steken de nog stille Leidsestraatweg
over en lopen langs de sloot met het meerkoetennest richting Villa Pomona, waar
we rechtsaf slaan richting de Geesten. Een bord achter het stalen hek bij het weiland
bevat een bezwering die toekomstige generaties vast niet meer begrijpen: ‘Pokémon
NO GO!’
De koeien en schapen ver weg, achter het ooievaarsnest,
hebben het eerste zonlicht opgezocht. Vlakbij grazen pelotons Canadese ganzen.
Een reiger zweeft aan en posteert zich aan de rand van de kreek. Kauwen
fladderen rond een pestbosje. Kisa weet de weg langs de nog slaperige huizen en
dwarsstraten.
Bij de speeltuinvereniging is het
eerste bruggetje [1]
|
Van Nachtegaallaan
naar Pad van Bremmer [1] |
al, met stalen relingen en anderhalf dozijn planken
overdwars. We slaan rechts af, naar het zigzag hekwerk en het Pad van Bremmer. Dorp
en straatweg zijn hier ineens ver weg. We lopen over een schelpenpad langs
manshoge bramenstruiken. De Pauluskerk slaat half zeven in de morgen.
Over een tweede kreek ligt
een houten vlonder zonder reling [2]. Tegen de bosrand traceert Kisa konijnen op hun
|
Op het Pad van Bremmer [2] |
achterpootjes. Mistroostig grommend voegt ze zich op haar sneeuwwitte
pootjes in het schelpenpad langs de uiterste percelen van de tuinvereniging. Appels,
peren, pruimen en druiven rijpen hier. Over de sloot ligt een nog jonge boom,
omgewaaid in de voorjaarstorm, met zijn takken in het water. De kruin op de
oever is kaal gevreten door koeien en schapen, die het gras eromheen hebben vertrapt.
De kwekerij achter de volgende
houten vlonder [3]
|
Van het Pad van Bremmer
naar de kwekerij van Endegeest [3] |
is omzoomd door hoge bomen. Rode beuken vlammen op. Het is hier
meteen windstil en warmer. Kisa neemt het pad naar rechts, naar de kwekerijwinkel.
Dauw ligt op sla, kool en prei. ‘Videotoezicht’ waarschuwt een bordje. Verderop
in een sloot met zwaar kroos ligt een zwanenfamilie roerloos in het water. De vader
sist waarschuwend naar Kisa.
Ik volg Kisa naar links,
over het pad langs een met varens begroeide oever van een kreek dat op een in
het groen verborgen tennisbaan vastloopt. Aan een kastje de mededeling: ‘Alleen
toegankelijk voor betalende personeelsleden van Rivierduinen’. We lopen terug
naar het eerste stenen bruggetje [4] op onze route.
|
Van de kwekerij naar het bos van Endegeest [4] |
Vijftig meter verder is weer zo’n brug met gietijzeren reling [5], maar nu weer van planken. Tussen de bomen en
|
In het bos van Endegeest [5] |
struiken schemeren de contouren
van kasteel Endegeest en een houthakkershuisje met stapels boomstammen.
We verlaten het bos bij
het theehuis en staan meteen aan de kasteelgracht. Achter een brede asfaltbrug
[6]
|
Naar de ijskelder van Endegeest [6] |
ligt een reusachtige molshoop aan het water: de ijskelder. De weg voert ons
verder langs een zandstenen obelisk en verlaten paviljoens. Vliegtuigen die
vanuit het westen aanvliegen, doorbreken de ochtendstilte. We slaan linksaf
naar het modernistische recreatiegebouw met ronde stalen deuren, Escheriaanse
buitentrappen en brede dakoverstekken aan de Rhijngeesterstraatweg en steken
over. Voorbij de oude protestantse school en het gebouwtje van de
kringloopwinkel wacht het donkere bos van Rhijngeest.
Achter de brug met
relingen [7] en planken vol gaten
|
Naar het bos van Rhijngeest [7] |
ontvouwt zich rechts van ons een pad langs de
boskreek. Eendjes schuifelen naarstig het water in als Kisa nadert. Wortels
schieten midden op zijpaadjes omhoog. De Drakenbrug [8] met vier witte slangen overspant een
|
De Drakenbrug in het bos van Rhijngeest [8] |
verscholen bosmeertje, de meest tijdloze plaats van ons dorp. In het water
drijft een holle boomstam vol veren waarop eenden slapen, als vakantiegangers op
de rand van een zwembad. Het is hier nog schemerig: de hoge bomen houden het zonlicht tegen. Even verderop eindigt het bos en is de
weg ineens van asfalt.
Voor de afslag naar links glanst
een smeedijzeren toegangspoort van de witte villa met luiken die, met
slagschaduwen, weelderig loof en fel spikkelend zonlicht, aan de
residentswoning van Soerabaja doet denken. We lopen verder, langs de bostuin
van een directeursvilla, omringd door bamboe, en langs gesloten zorgcomplexen.
Het Gemeentehuis aan de rechterhand ligt aan een onbeheerd park met half
uitgewiste paden en vervallen banken. De beukennootjes op het mos kraken weldadig
onder mijn schoenen.
De negende kreek, onder
het hek van het Gemeentehuis, staat droog. De brug hier [9] is samengevloeid met de weg.
|
Over de brug naar het Gemeentehuis [9] |
We slaan rechts af. Bij het Witte Huis op de hoek lopen we de
Endegeesterlaan in, langs majestueuze bomen, rododendronhagen en de
achteringangen van de huizen aan het Wilhelminapark. Aan het einde denken we de
verdwenen witte Paardenbrug [10], welbekend van oude ansichtkaarten,
|
Waar de Paardenbrug was [10] |
over de
Zandsloot die lang geleden is gedempt. Op de nog altijd stille straatweg,
tussen de ijssalon en de makelaardij, waaiert broodgeur aan van de banketbakkerij
in de winkelstraat. De Pauluskerk slaat zeven uur. In de straat knippert een
taxi voor het hotel. Het dorp opent zich voor de wereld: Japanners in
raafzwarte pakken kijken toe hoe hun koffers de achterbak ingaan. Kisa krijgt
de keuze: de voordeur of achterom. Zij kiest resoluut voor het eerste: de
kortste weg naar haar bak.
© Jan Paul Hinrichs (tekst en foto's, alle gen0men op 28 april 2019)
| Eerder gepubliceerd in: Jan Paul Hinrichs, 'Wandelen over tien bruggetjes door 'De Geesten'', Oegstgeester Courant, jrg. 92 (27 november 2019), nr. 46, p. 13.
Klik voor de online versie hier.