zaterdag 2 november 2019

Joeri Kazakov: Teddy (Recensie)


DIERENVERHALEN VAN JOERI KAZAKOV

Uitgeverij De Wilde Tomaat van Joan Ter Maten timmert aan een eigenzinnig Russisch fondsje. Na Poesjkins tragische tijdgenoot Wilhelm Küchelbecker, de prozaschrijvers uit de Sovjettijd Joeri Olesja en Sigizmund Krzizjanovski én de aforismenspecialist uit de Parijse emigratie Don-Aminado, is nu de beurt aan Joeri Kazakov (1927-1982). Net als bij Olesja gaat het hier om een herontdekking, want in de jaren zestig was Kazakov uitgegeven met Het stationnetje en andere verhalen (De Arbeiderspers, 1965) en 2 van Yury Kazakov, een bundeltje in de Avenue-reeks (1968). Kazakov komt uit Moskou, zijn vader verdween in de Goelag, maar zelf kreeg hij een gedegen opleiding in de muziek en op het literaire Gorki-instituut. Zijn favoriete schrijver was Ivan Boenin, een meester in natuur- en sfeerbeschrijvingen: in diens traditie schreef hij lyrisch proza dat vaak is gesitueerd in de noordelijke streek rond Archangelsk die hij van reizen kende. Het boekje bevat twee lange verhalen die Russen vooral kennen van de verfilmingen. ‘Arktoer, de jachthond’ gaat over de avonturen van een blinde jachthond die drijft op zijn kennis van geuren en geluiden. ‘Teddy’, het verhaal van een ontsnapte circusbeer die in de natuur terugkeert, is onmiskenbaar een meesterwerk. Vol spanning volgen we hoe Teddy zijn oude instincten herwint, met als dramatische hoogtepunten zijn vlucht voor een andere beer en het doden van een eland die hem eerst had verjaagd. Kazakov schrijft prachtige beelden van de noordelijke en winterse natuur: ‘Onafzienbare, woeste schoonheid, ongerepte wildernis en stilte strekten zich rondom uit – en je zou denken: wat wil een beer nog meer? Maar aan zijn bijna vergeten kinderjaren had Teddy zulke prachtige maar vage herinneringen overgehouden dat het allemaal net niet was wat hij zocht: hij was op zoek naar eigen land, naar zijn eigen berenparadijs.’ Natuurlijk kan men het verhaal lezen als een parabel over een Sovjetburger die zich losmaakt van de maatschappij en op zoek gaat naar zijn wortels. Maar aan de oppervlakte zit niets politieks. Het boekje laat weer eens zien dat de latere Sovjetliteratuur ondanks censuur soms meer waardevols had dan vermoed. Zoiets laat zich ook zeggen over films en het Russische chanson. Uiteindelijk waren veel Westerse Rusland-kenners te bevooroordeeld om officieel werk volmondig te kunnen waarderen: de veronderstelling was al gauw dat ware kunst alleen van dissidenten kon komen. Het verhaal over Teddy was in het Avenue-bundeltje al eens uit het Engels vertaald, maar het blijft een mooie vondst van vertaler Monse Wijers. De Wilde Tomaat is ook anderszins inventief bezig: de uitgeverij zag kans in Moskou vertaalsubsidie te krijgen bij de stichting van een Russische oligarch.

Joeri Kazakov, Teddy. De geschiedenis van een beer. Vert. Monse Wijers. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2018. 107 p. € 12,50 (Overtoom 387-hs, 1054 jn Amsterdam, dewildetomaat@ziggo.nl).

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks'  in De Parelduiker 23 (2018), nr. 5, pp. 70-71.