JOKE LINDERS EN DE GEVERSSTRAAT
Joke Linders (1943), auteur van de biografie van Annie M.G. Schmidt en
talloze andere publicaties over jeugdliteratuur, keert in Geversstraat 25 terug naar haar Oegstgeester geboortehuis dat inmiddels
plaatsmaakte voor een appartementencomplex. Als kind had ze uitzicht op de
witte villa van de opa van F.B. Hotz aan de Geversstraat en Jan Wolkers’ geboortehuis
in de Deutzstraat: ‘In mijn omgeving gold dat je de familie Wolkers maar beter
kon vermijden. Daar was iets mee: teveel kinderen, ander geloof, andere zuil al
kenden we dat begrip toen niet, rare mensen en een winkel die niet deugde of
niet meer liep.’ Belangrijker was de kastanjeboom op de hoek met de Deutzstraat:
de boom van haar jeugd. Dit boek bevat voor een Oegstgeestenaar talloze leuke herkenningspunten,
maar de waarde ligt in de beschrijving van het katholieke middenstandsmilieu waarin
Joke opgroeide. Spaarzaamheid en gevoel voor gemeenschap overheersen: de
familie, de kerk, het kerkkoor, gearrangeerde huwelijken. Er werd over je
nagedacht, misschien niet altijd in je voordeel. In deze tijd paste ook een
zwijgcultuur: Joke en haar zus hebben jaren last van de handtastelijkheden van caféhouder
en buurman Ome Ko (getrouwd met Tante Riet die zo lekkere spiegeleieren bakte) en
zeggen er jaren niets over tegen hun ouders. Als ze dat uiteindelijk wel doen,
dreigt de vader met de politie en verhuizen de kinderloze buren ‘naar een mij
onbekend oord’. De samenleving was verzuild: als katholieken kopen ze kleren alleen
bij C&A en Peek & Cloppenburg. Het is allemaal niet onbekend, maar de
aardigheid zit in vele andere details, zoals kinderen die op de katholieke
school bidden voor de in Hongarije vastzittende kardinaal Mindszenty. Drama is
er ook: de ouders die een auto-ongeluk krijgen en maanden in het ziekenhuis
liggen. De kinderen staan er alleen voor, maar houden het gezin zelf draaiende.
De vader van Joke had een elektrotechnisch bureau en verkocht
Philips-producten. De buurt kijkt door
hun etalage naar de Elfstedentocht van 1956. De kinderen waren proefkonijnen om
de nieuwste hoogtezon uit te proberen.
Geversstraat 25 biedt een sfeervol en leerzaam relaas over een tijd die
niet te idealiseren is, maar veel mensen blijvend verbond. Dat geldt ook voor Joke
en haar man Barend die ze als scholiere meenam naar een bal en met wie ze nu in
Bloemendaal uitgeverij Schaep 14 bestiert. Het boekje kwam tot stand naar
aanleiding van een vraag van zoons van gezinshulp Gré die wilden weten wat hun
moeder in Oegstgeest had gedaan. Wolkers’ zwartgallige boek Terug naar Oegstgeest (1966) toont een
gereformeerd milieu en een slechtlopende kruidenierswinkel in de jaren dertig
en veertig. In Linders’ verslag over de katholieke jaren vijftig en zestig overheersen
warmte en dankbaarheid. ‘Ik heb enorm veel respect gekregen voor mijn ouders,
die in een moeilijke tijd samen een bloeiend bedrijf opbouwden’, zegt Linders
tegen de Oegstgeester Courant (7
november 2018). Een gezinshulp die excelleerde in taalspelletjes en volkswijsheden
en een onderwijzeres met taalgevoel spelen een cruciale rol: ‘Net als Gré heeft juffrouw
Mol de liefde voor taal op mij overgebracht. […] Schmidts geraffineerde spelen
met taal, klank en ritme sluit geruisloos aan op de taal die Gré van nature
bezigt.’ Bewegingsvrijheid blijkt in die jaren vanzelfsprekender dan nu. In
zomervakanties rijdt scholiere Joke alleen op de fiets van Oegstgeest naar Wijk
bij Duurstede, waar Gré na haar huwelijk is neergestreken. Ze deed dat zonder
mobiel met navigatie en zonder WhatsApp waarmee de achterban na elke bocht en
regendruppel de route met foto’s en emojis kan volgen. Boeken las ze uren alleen
onder een rododendronstruik in een bos, waarin nu geen kind meer alleen mag
komen. Toen was geluk heel gewoon.
Joke Linders, Geversstraat 25. Opgroeien in Oegstgeest. Bloemendaal:
Schaep 14, 2018. 148 pp. € 15
(Schaepmanlaan 14, 2061 LZ Bloemendaal info@schaep14.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks' in De Parelduiker 24 (2019), nr. 1, pp. 68-70.