zondag 17 december 2017

Joeri Olesja: Verhalen (Recensie)

VERHALEN VAN JOERI OLESJA

Dankzij de bibliografie van Waegemans is onwetendheid over Nederlandse vertalingen uit het Russisch moeilijk meer te veinzen. Maar een bibliografie zegt niet alles en kan lezers onbedoeld zelfs een misleidende indruk van de receptie van een auteur geven. Neem Joeri Olesja (1899-1960) die bij Waegemans mager is vertegenwoordigd met één verhaal en een fragment uit zijn korte roman Afgunst. Olesja telt evenwel meer mee dan deze gegevens suggereren: het tijdschrift Raster (2007, nr. 117) besteedde een heel nummer aan Olesja en in De mythe van Odessa (2011) staat een omvangrijk essay met hele lappen vertalingen. Beide publicaties vielen, wellicht om goede redenen, buiten de bibliografie. In Rusland heeft Olesja een grote naam. In de jaren zestig zorgde de publicatie van zijn dagboekbladen voor een sensatie in de Sovjet-Unie. Pas later bleek dat het hier om een gekuiste uitvoering van het dagboek ging. Een uitgebreidere uitgave onder de titel Afscheidsboek (1999) bevat veel kritische bespiegelingen over de teloorgang van de oude Russische burgerlijke maatschappij die eerder waren weggelaten. Olesja bracht zijn jeugd in Odessa door en vertrok daarna, zoals zo veel literaire Odessieten, naar Moskou waar hij in de jaren twintig beroemd werd met Afgunst en het kinderboek De drie dikzakken. Uitgeverij De Wilde Tomaat van Joan Ter Maten, stilletjes timmerend aan een eigenzinnig kwaliteitsfonds,  komt nu met Verhalen: tien korte, in Nederland onbekende prozastukken uit de jaren twintig en vroege jaren dertig. Odessa speelt een hoofdrol, net als in het dagboek dat hij na de oorlog schreef. De Poolse, katholieke familie Olesja woonde op een heuvel boven de haven, met prachtig uitzicht op zee. De zuidelijke sfeer wordt in het verhaal ‘Menselijk materiaal’ achteloos opgeroepen: ‘De balkondeur staat wijd open. Het lawaai van de haven is hoorbaar. Op het balkon groeit een oleander uit een groene bak.’ Veel van deze verhalen gaan over een opgroeiende kleine gymnasiast en halve volwassene die brak met zijn omgeving en bij de opbouw van het socialisme verzeild raakte. De toon is frivool modernistisch en soms surrealistisch: geen wonder dat Olesja in het streng socialistisch-realistische klimaat van na 1930 nauwelijks proza meer kon publiceren. Deze door een stichting van de Russische oligarch Michail Prochorov gesubsidieerde bundel brengt een verstikt soort literatuur boven water die na bijna een eeuw nog verrassend fris overkomt.

 Joeri Olesja, Verhalen. Vert. Gerard van der Wardt. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2016. 107 pp.  € 15 (Overtoom 387-HS, 1054 JN Amsterdam dewildetomaat@ziggo.nl)
 
| Eerder gepubliceerd in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 22 (2017), nr. 1, pp. 66-67.