vrijdag 1 december 2017

Over het verhaal 'Diaspora' van F.C. Terborgh

UIT DE DIASPORA VAN F.C. TERBORGH

In de verhalen en gedichten van F.C. Terborgh (1902-1981) zijn vrijwel alle helden nomaden die zich op een zwerftocht begeven die hen niet meer terugvoert naar de plaats van vertrek. De wereld wordt er in voorgesteld als één dorre diaspora, waarin de mens van een enkel moment intens kan genieten, maar waarin geen doel nagestreefd kan worden en alles in het teken staat van plotselinge ondergang. Steden en archieven kunnen razendsnel vergaan, zoals in het schitterende gedicht 'Alcará de Henares':

Haast, vreemdeling! binnen 't uur misschien
is de stad tot stof vervallen,
dan is geen hond en geen archief meer te zien,
slechts onkruid op moorse wallen.

De held van het verhaal 'Diaspora' uit de bundel De meester van de Laërtes (Amsterdam: Querido, 1954) is een Russische zakenman, Trigubov, die na enige omzwervingen zich in Australië vestigt. Wanneer hij voor zaken in Peking is, laat hij zich door een  vriend overhalen om mee te gaan naar een paasdienst in een Russisch-Orthodoxe kerk en een aansluitende ontvangst bij een Russische weduwe. De ontmoeting met de cultuur van zijn geboorteland maakt bij Trigubov smachtende nostalgische gevoelens los. Als hij weer terug bij zijn hotel komt, sterft hij.
   In Het Oog in 't Zeil van december 1985 heb ik de stelling verdedigd dat de ontvangst in het verhaal 'Diaspora' moet spelen ten huize van Kamilla Albertovna Chorvat, de weduwe van de Russische generaal D.L. Chorvat die jarenlang heerste over het door tsaristisch Rusland rond de eeuwwisseling gekoloniseerde Mantsjoerije. Deze dame woonde, zoals men in Valeri Perelesjins 'Poema bez predmeta' (Dichtwerk zonder onderwerp, Sovremennik no. 42, Toronto, 1979) kan nalezen, in het voormalige gezantschapsgebouw van Oostenrijk-Hongarije in de Chinese hoofdstad. Oostenrijk had er sinds 1917, toen het in staat van oorlog kwam met China, geen gezantschap meer. Terborgh schrijft in zijn verhaal dat de ontvangst bij de weduwe, die inderdaad 'generaalsweduwe' is, plaatsvond '[...] in de Gezantschapswijk [...] in een langgerekt paleisachtig gebouw [...]. Sedert twintig jaren was dit aan zijn oorspronkelijke doel onttrokken.' Als onze stelling juist is, zou het betekenen dat het verhaal aan het einde van de jaren dertig speelt. Deze tijd komt overeen met Terborghs eigen verblijf in Peking dat in 1939 begon.
   Inmiddels heb ik een paar foto's van dit gebouw gevonden in een boek uit de collectie van het Sinologische Instituut te Leidne: Gerd Kaminksi, Else Unterrieder, Von Österreichern und Chinesen (Wien, Europaverlag, 1980). Hierbij worden er drie gepubliceerd, met daarbij de tekst uit Terborghs verhaal die met de afbeeldingen correspondeert. Zowel het verhaal als de foto's bevatten een 'poort', 'een langgerekt paleisachtig gebouw' achter 'een terras niet veel meer dan manshoog', en een hoge hal met een trap. Wat mij betreft is de stelling over de situering van 'Diaspora' nu nog aannemelijker, maar een bewijs zit wellicht in Terborghs dagboek dat, als ik juist ben ingelicht, vijftig jaar na zijn dood opengaat. 'Haast, vreemdeling!'

| Eerder gepubliceerd in Het Oog in 't Zeil 5 (1988), nummer 3, pp. 24-25.