PEKING
In mijn rijtuig vlieg ik
vier ‘chi’s’ boven land,
niet in brokaat gewikkeld
maar in kleding van zijde.
Weer ligt de Nanch’ih-tza voor mij:
is dat een straat of een bos?
Al die olmen boven mijn hoofd
vergroeiden tot een dak van duister!
Nacht, lente. Warmte van de aarde.
Deze straat is ‘zhu ru fa’:
de dichterlijke strofe
wordt tot het eind gezongen.
Denk niet aan het zijden gewaad,
jij, terugkerende vanuit de verte:
herinner je - je hebt maar één paar vleugels
voor ontelbare eeuwen.
En houd het rijtuig van de droom
nu tegen, nachtelijke pelgrim:
daar komt licht uit het venster
dat eens het jouwe was.
Uit het Russisch vertaald door Jan Paul Hinrichs
| Eerder gepubliceerd in Valeri Perelesjin, Vanuit de verte, vertaling Jan Paul
Hinrichs (Leiden: De Lantaarn, 19963), p. 18.
Zie verder over Valeri Perelesjin: Jan Paul Hinrichs, Verbannen muze. Vijftien essays over schrijvers van de Russische emigratie (Leiden: De Slavische Stichting, 1990), pp. 147-158.