zondag 5 november 2017

Briefwisseling C.O. Jellema - Jan Siebelink (Recensie)

C.O. JELLEMA EN JAN SIEBELINK IN GESPREK

In het voetspoor van Selbstfindung (2014) en Mijn beste lezer (2015) bezorgt Gerben Wynia in Uit diepe verwantschap een nieuwe uitgave van brieven van C.O. ‘Cor’ Jellema (1936-2003). Het gaat om de briefwisseling met Jan Siebelink (1938) uit de jaren 1986-1998.  Aan de ene kant zien we de weifelende dichter Jellema, die, vol doodsgedachten en wroeging dat het ware leven hem ontglipt, vroeg zijn Groningse universitaire baan opgeeft en zich op een landhuis met rozentuin in Leens terugtrekt. Hij gelooft ‘heel fundamenteel, nooit het gevoel [te] hebben, het uitrustende gevoel te behoren tot de wereld der geslaagden, daarin mee te tellen, ook al doorzie je die wereld als op drijfzand gebouwd’.  Ook van de uitgave van zijn verzamelde gedichten bij Querido (1992) geniet hij niet optimaal: ‘of dat nou verstandig is, zo’n balansopruiming -  zou dit het einde zijn?’ Daar tegenover staat de sportief besnorde, vlot in spijkerbroek gestoken leraar Frans en verbluffend productieve romanschrijver Siebelink, met zijn vrouw, kinderen en geslaagde gezinsvakanties in Frankrijk: ‘Probeer hier school en literatuur te vergeten. Wat aardig lukt. In dit door hitte en kruidige geuren vertragend bestaan.’ Ook deinst Siebelink er niet voor terug in de dubbeldekker van een Zundertse bordeelhouder mee te rijden in de karavaan van de Tour de France. Van eigen succes kan hij onbeschaamd genieten: hij is van een AKO-prijs nog tijden ‘in lichte euforie’. Jellema kan weinig met Siebelinks boek met wielrennerportretten Pijn is genot (1992), ‘zoals voetbal- en schaatswedstrijden mij absoluut niets zeggen, laat staan dat ik enig sportchauvinisme zou kennen.’ Het boekje geeft aardige inkijkjes in de wereld van twee auteurs die ver van de grachtengordel staan. Trouwens, Amsterdam ís ook heel ver voor Cor: ‘7 uur, onderweg!’ Zo weten we nu dat Siebelink (gedebuteerd in 1975) nog correspondeerde met Bordewijk (gestorven in 1965). In 1988 is hij zeer geïmponeerd door een gesprek met de weduwe Achterberg: ‘dat zou ik vroeger niet voor mogelijk gehouden hebben’. Jellema en Siebelink, die elkaar kenden van een luidruchtige literaire avond bij het Groningse studentencorps waarop Cor te dronken bleek om nog een woord te zeggen, blijven hoffelijk en hartelijk tegenover elkaar. Het is niet duidelijk waarom het contact afbrak in 1998: ‘door een misverstand’ vermoedt Siebelink nu. Wel zegde Jellema al jaren, soms niet helemaal overtuigend, af voor boekpresentaties van Siebelink: ‘helaas elders verplicht’. Maar hun verwantschap was al gedocumenteerd: Siebelink droeg zijn roman De overkant van de rivier (1990) aan Jellema op. Verder: Siebelink had omgang met James Purdy, bezocht hem in New York en publiceerde veel over hem. Dit is een aanvulling op het artikel in De Parelduiker (2016/3): de exclusieve rol die deze Amerikaan in Nederland speelde, blijkt nu weer groter dan gedacht en beperkte zich niet tot in homoseksuele zaken geïnteresseerde private pressers. De uitstekende, uitvoerige annotatie voegt veel toe aan dit boekje. Wel vraagt Wynia zich af wie een zekere Emiel H. kan zijn die Siebelink in 1996 in een Amsterdams café  ontmoette. Zal dat niet publicist en kroegtijger Emile Henssen zijn geweest (1950-1999), bij zijn dood redacteur van dit blad?

 C.O. Jellema & Jan Siebelink, Uit diepe verwantschap. Een briefwisseling. Nijmegen: Flanor, 2016. 95 p. € 19,50 (Beijensstraat 30, 6521 EC Nijmegen uitgeverijflanor@gmail.com)
 
| Eerder gepubliceerd in de rubriek 'Schoon & haaks' in De Parelduiker 21 (2016), nr. 5, pp. 63-64.