maandag 18 juni 2012

Ilf en Petrov: De twaalf stoelen (Recensie)

LIJMEN IN TWAALF STOELEN

Het was lange tijd een jongensdroom van menig slavist om de roman De twaalf stoelen van het uit Odessa afkomstige schrijversduo Ilja Ilf (1897-1937) en Jevgeni Petrov (1903-1942) te vertalen. Dit boek uit 1928 was reeds in 1931 (door S. van Praag) en 1937 (door G. Wronsky & J. Mertens) vertaald, maar sindsdien van de Nederlandse boekenmarkt verdwenen. De zojuist verschenen nieuwe vertaling van Frans Stapert heeft uitgeverij Wereldbibliotheek er niet van weerhouden alvast een vierde vertaling (door Arie van der Ent) aan te kondigen. Die zal ongetwijfeld veel stof voor vergelijking opleveren, maar het belangrijkste is dat het boek weer beschikbaar is. De twaalf stoelen is namelijk niet alleen een van de beste, maar ook een van de geestigste Russische romans. Ik heb de voortreffelijke nieuwe vertaling die kennelijk door een gelegenheidsuitgeverij op de markt is
Binnenplaats achter geboortehuis van Jevgeni Petrov
 in Odessa, 15 oktober 2010.

Foto © Jan Paul Hinrichs
gebracht, maar er alleszins fraai uitziet, in één ruk uitgelezen.
    De twaalf stoelen is een schelmenroman die speelt in Rusland tijdens de jaren twintig. De saaie ambtenaar van de burgerlijke stand en ex-edelman Vorobjaninov verneemt van zijn schoonmoeder op haar sterfbed dat ze vlak voor de revolutie een partij juwelen heeft verborgen in de zitting van een van haar twaalf notenhouten stoelen met gebogen poten. Op speurtocht naar deze stoelen sluit de charmante oplichter en ‘grote combinator’ Ostap Bender zich bij hem aan. Om de stoelen, die inmiddels op allerlei plaatsen terecht zijn gekomen, te bemachtigen beschikt Bender over ‘talrijke beproefde methoden: 1. Eenvoudige kennismaking. 2. De liefdesaffaire. 3. Kennismaking met diefstal. 4. Bedrog en 5. Geld. Het laatste middel was het betrouwbaarst, maar helaas niet onbeperkt voorradig.’
            Het optreden van het oplichtersduo, hun onderlinge discussies, de onweerstaanbare humor, en de door de tekst verweven opschriften, uithangborden en reclameteksten doen mij aan een andere roman uit de jaren twintig, Elsschots Lijmen, denken. Niettemin zijn de praktijken van het duo Boorman-Laarmans kinderspel vergeleken bij die van hun Russische collega’s en zijn de personen die deze om de tuin leiden ook heel wat goedgeloviger dan Elsschots Vlaamse handelaren.
            Bender die voortdurend in de rol verkeert ‘van een roulettespeler die op één nummer speelt en onmiddellijk zesendertig keer zijn inzet wil terugzien’ neemt de leiding van de expeditie op zich. Onwillekeurig raakt hij gehecht aan zijn onhandige maat die hij niettemin graag kleineert: ‘Wat u aan kleurloosheid en onmacht bezit, mist u aan organisatietalent.’ Nadat de opgespoorde stoelen steeds niets hebben opgeleverd en uiteindelijk de twaalfde stoel is gevonden, vermoordt Vorobjaninov met een scheermes Bender in zijn slaap. Hij moet evenwel vaststellen dat de juwelen uit de stoelzitting zijn verdwenen en door communisten gebruikt zijn om een club mee te bouwen.
            Terecht zeggen de uitgevers dat De twaalf stoelen een satirisch portret van de Sovjetmaatschappij tijdens de NEP geeft, een tijd die door de confrontatie van het communisme met het kapitalisme sterke parallellen vertoont met het heden. Anderzijds toont de roman de historische continuïteit van allerlei groteske en chaotische toestanden in Rusland, doordat de uitgebeelde werkelijkheid ook sterk lijkt op Gogols Rusland in Dode zielen. De twaalf stoelen bevat onmiskenbaar toespelingen op dit boek en veel analoge situaties waarvan de herkenning nog een schepje aan het toch al grote leesplezier toevoegt. De bekende stelling dat het Russische communisme niets anders was dan een uit de hand gelopen voortzetting van eeuwenoude praktijken lijkt door deze meesterlijke roman ondersteund te worden.

Rec. van Ilja Ilf en Jevgeni Petrov, De twaalf stoelen (vertaling Frans Stapert), Uitg. M Bondi & Galerie Onrust, 1993.

Jan Paul Hinrichs

| Eerder verschenen in Vrij Nederland, 18 december 1993, p. 87.