Zojuist verscheen een artikel over Walter Benjamin: over zijn verblijven op Capri en in Riga en verbintenis met de Letse theaterregisseur Asja Lacis. Zie verder: Jan Paul Hinrichs, ‘Van Capri naar Portbou. De lange vlucht van Walter Benjamin’, Passage. Tijdschrift voor Europese literatuur & cultuur 3 (2016), nr. 4, pp. 5-15.
Dit blog bevat artikelen, notities, vertalingen en recensies over verschillende onderwerpen die vrijwel altijd iets met literatuur, kunst of wetenschapsgeschiedenis te maken hebben. De meeste berichten zijn eerder in druk verschenen (zie voor een publicatielijst het bericht van 14 mei 2012).
vrijdag 9 december 2016
Verschenen: artikel over Walter Benjamin
WALTER BENJAMIN, ASJA LACIS EN RIGA
Zojuist verscheen een artikel over Walter Benjamin: over zijn verblijven op Capri en in Riga en verbintenis met de Letse theaterregisseur Asja Lacis. Zie verder: Jan Paul Hinrichs, ‘Van Capri naar Portbou. De lange vlucht van Walter Benjamin’, Passage. Tijdschrift voor Europese literatuur & cultuur 3 (2016), nr. 4, pp. 5-15.
Zojuist verscheen een artikel over Walter Benjamin: over zijn verblijven op Capri en in Riga en verbintenis met de Letse theaterregisseur Asja Lacis. Zie verder: Jan Paul Hinrichs, ‘Van Capri naar Portbou. De lange vlucht van Walter Benjamin’, Passage. Tijdschrift voor Europese literatuur & cultuur 3 (2016), nr. 4, pp. 5-15.
maandag 5 december 2016
Schoon & haaks [afl. 13]
SCHOON & HAAKS [AFL. 13]
In De Parelduiker staat
vanaf nummer 2 van de jaargang 2014 de rubriek ‘Schoon & haaks’
waarin ik publicaties van privédrukkers en marginale uitgevers bespreek. In
de dertiende aflevering (2016, nr. 5) staan recensies van de volgende
boeken:
- C.O. Jellema & Jan Siebelink, Uit
diepe verwantschap. Een briefwisseling. Nijmegen: Flanor, 2016.
- A.L. Snijders, Achterstand. Haarlem:
Lojen Deur Pers, 2015
- P.F. Thomése, Begrafenismuziek. Haarlem: Lojen Deur Pers, 2016.
- Rob Bindels, Nescio. De man die
iets miste. Rimburg: Huis Clos, 2016.
- Ton den Boon (ed.), Wie wil
stralen die moet branden. Citaten en aforismen van Lucebert. Met een
inleiding over de invloed van Lucebert op de Nederlandse taal. Varik:
De Weideblik, 2016.
- Paul Valéry, Tien charmes.
Vert. Paul Claes. Bleiswijk: Vleugels, 2016.
| Zie verder Jan Paul
Hinrichs, ‘Schoon & haaks’, De Parelduiker 21 (2016), nr. 5,
pp. 63-67.
zondag 27 november 2016
Ralf de Jong: Boeken van nu (Recensie)
VIJFTIG KEER HUIS CLOS (1986-2015)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, p. 59.
Bijna dertig
jaar geleden mocht ik op een beurs van Drukwerk in de Marge in ‘t Gooi uit
handen van Joep Schreurs (1952-1999) het eerste deeltje van de Huis Clos-reeks
in ontvangst nemen: acht gedichten van Vladislav Chodasevitsj in mijn vertaling.
Inmiddels verzorgde compagnon en drijvende kracht van het eerste uur Piet
Gerards het vijftigste deel in een reeks die niet meer, zoals toen, bibliofiel
is maar wel steevast bijzonder vormgegeven drukwerk biedt (zie De Parelduiker 2015/1 en 2015/3). Op 23
september 2015 werd in Amsterdam in Bijzondere Collecties het vijftigste
deeltje gepresenteerd: Boeken van nu: terug
naar de toekomst. Bij deze gelegenheid sprak hoogleraar typografie Ralf de Jong,
tevens auteur van de jubileumuitgave waarin alle omslagen zijn afgedrukt. Hij
noemt de boeken van Huis Clos ‘frivole kleinoden: boeken die zich bescheiden
opstellen zonder weg te duiken, boeken die hun plaats in een niche innemen en
niet nieuwe terreinen ontsluiten. Huis Clos-uitgaven zijn normaal gesproken
geschikt voor de jaszak.’ Dat geldt zeker voor dit kleinood waarin de tekst van
de linker naar de rechter pagina doorloopt en voetnoten niet onderaan de pagina
maar in kleiner corps in het wit tussen de regels staan. Voeg daarbij het ontbreken van wit in de marges en er
ontstaat een vrijwel onleesbaar, bewust ontoegankelijk boekje, waarbij de
martelende moderne muziek op de presentatie perfect aansloot. Het omslag en de
flappen bevatten tevens een index op alle Huis Clos-uitgaven: niet alleen op
auteurs en vertalers maar ook op
gebruikte lettertypes, bindwijzen, formaten et cetera. In de lijst van
medewerkers van de pers mis ik een naam: Joep Schreurs, tevens een van de
aanstichters van de Daniil Charms-rage in ons land.
Ralf de
Jong, Boeken van nu: terug naar de
toekomst & Index Huis Clos 1-49. Rimburg: Huis Clos, 2015. 32 p. 500
ex. € 5 (Broekhuizenstraat
53 6374 LJ Rimburg info@uitgeverijhuisclos.nl)
Andrew Marvell: Gedichten (Recensie)
DE WILDE TOMAAT: POËZIE VAN ANDREW MARVELL
Sinds 2013 opereert in Amsterdam uitgeverij De Wilde
Tomaat die zo’n drie keer per jaar vertalingen uitbrengt. Aan bod komen vooral
negentiende-eeuwse auteurs onder wie Verlaine, Rimbaud, Browning en de Russen
Gogol en – niet eerder in welke taal dan ook in boekvorm vertaald - Wilhelm
Küchelbecker. De eenvoudig ogende boekjes zijn niet bibliofiel maar met zorg
uitgegeven. Uitgever Joan Ter Maten duikt nu dieper in de tijd met een omvangrijke
dichtbundel van Andrew Marvell (1621-1678): zijn meest ambitieuze uitgave tot
dusver. Marvell, die in Cambridge studeerde en parlementslid was, is een literair-historisch buitenbeentje. In
eigen tijd was hij niet algemeen als dichter bekend en ruime aandacht kreeg hij
pas tweeënhalve eeuw na zijn dood dankzij een krantenartikel van T.S. Eliot uit
1921. Vooral na de Tweede Wereldoorlog is Marvell trendy geworden. Zijn cultstatus blijkt ook uit boektitels over hem
als The Literary Underground in the 1660s
en Marvell, Nabokov. Een modernistisch auteur als Nabokov laat Marvell in Bleek vuur door Sybil Shade in het Frans
vertalen en door Charles Kinbote in het Zemblaans. Marvell is ten onzent bekend
door het anti-Nederlandse gedicht ‘The Character of Holland’, geschreven ten
tijde van de Engelse zeeoorlogen. De mare gaat dat Marvell rond 1662 in
Nederland als spion opereerde maar vertaler Cornelis W. Schoneveld
(1935) oppert, zonder documentair bewijs te overleggen,
dat Marvell leraar Engels van de jonge Willem III was. Je zou zeggen: een
betere positie voor spionage is niet denkbaar. Veel rond Marvells leven blijft
obscuur en zijn lyrisch oeuvre is klein. Schoneveld vertaalde 23
gedichten, ongeveer viervijfde deel van de
lyriek die pas enkele jaren na Marvells dood als boek verscheen. De uitgave is
tweetalig en elk gedicht wordt uitvoerig ingeleid. Het politieke scheldgedicht ‘The
Character of Holland’, poëtisch het minst interessant, is ‘als uitsmijter’
toegevoegd. Schoneveld, die zich in vertaling formeel strikt aan de versvormen van
Marvell houdt, levert interessante poëzie, zoals in het befaamde ‘Aan zijn
kuise geliefde’: ‘Maar steeds hoor ik achter mij aan / De tijdskar vliegen in
zijn baan; / En ginds ligt voor ons allebei / Een eindeloze woestenij.’ Fraai vertaald is ook ‘De definitie van de
liefde’, waarin het liefdeslot is verbeeld via de draaiing van de aarde in het
heelal: ‘Als lijnen kunnen liefdes wel / Elkaar ontmoeten in een hoek; / Bij de
onze, zo heus parallel / Maar eindeloos, is ’t raakpunt zoek.’ Deze
Marvell-uitgave, vol dubbelzinnige intellectuele lyriek van hoog gehalte, bewijst
de waarde van een uitgeverij als De Wilde Tomaat die zich positioneert tussen
de bibliofielen voor wie dit project te veel zetwerk vergt en de grote
uitgevers die er geen brood in zullen zien. Vanaf nu hoort Marvell er helemaal
bij.
Andrew Marvell, Gedichten. Vert. Cornelis W. Schoneveld. Amsterdam: De Wilde Tomaat,
2015. 165 p. € 20,00 (Overtoom 387-HS, 1054 JN Amsterdam dewildetomaat@snork.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 58-59.
Nanne Tepper: De psychologie van de reconstructie (Recensie)
ONBEKEND VERHAAL VAN NANNE TEPPER
De Statenhofpers richt zich vooral op Nederlandse
literatuur. De psychologie van de constructie
is een ongepubliceerd verhaal van cultauteur Nanne Tepper (1962-2012). Het
boekje is een drieluik, want het bevat ook een nawoord van bezorger Jack van
der Weide en brieven uit 1995 van Tepper aan Atte Jongstra en Kees ’t Hart over
het aanbieden van dit verhaal aan de tijdschriften De Revisor en Optima.
Beide bladen plaatsten het niet. Uitgever Jaap Schipper liet zijn handpers dit
keer met rust en besteedde het drukwerk uit. Bibliofiel is het gebruik van
verschillende papiersoorten en de beperkte oplage. Het resultaat bevat juist
alle ingrediënten waarmee het marginale circuit zich kan onderscheiden: een
mooi boekje, een onbekende tekst, maar ook een uitvoerige verantwoording en
aanvullend materiaal. Tappers verhaal is volgens Van der Weide bedoeld als een Atte
Jongstra-pastiche maar ik kan niet beoordelen of het in die hoedanigheid
geslaagd is. Wel leest het als een leuk verhaal over een beginnend schrijver
die een oudere vakbroeder om raad vraagt waarbij deze uitroept: ‘Bent u
neerlandicus? Wilt u dan weggaan? Komt hier een beetje binnenvallen en begint
dan prompt met vieze praatjes!’
Nanne
Tepper, De psychologie van de constructie.
Den Haag: Statenhofpers, 2015. 35 p. 100 ex. € 29,50 (Frederik Hendriklaan 6,
2582 BB Den Haag duodecim@telfort.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 57-58.
H. Marsman: Ruimteschemer (Recensie)
MARSMANS DEBUUTBUNDEL GERECONSTRUEERD
De debuutbundel Verzen
van H. Marsman (1899-1940) verscheen in 1923. Eigenlijk had zijn debuut rond
1921 Ruimteschemer moeten heten: een
bundel via houtsneden afgedrukte gedichten. Nol Gregoor (1912-2000) onthulde
dit in 1953 in Vrij Nederland. Niels
Bokhove bemachtigde in een antiquariaat een mapje met documentatie uit Gregoors
nalatenschap en reconstrueert hiermee de bundel alsnog voor de
literair-historische reeks De Utrechtse
Boekhoudpers, een uitgave van Salon Saffier. Het gaat hier om de ruim
verantwoorde uitwerking van twee nooit gerealiseerde plannen rond Marsman: een
voor het door twee oud-klasgenoten opgerichte kunstcentrum ‘In die
Coornschuere’ in Delft, waarvan alleen de omslag van Dick de Leur nog rest, en
een voor het Amsterdamse genootschap ‘De anderen’, waarvoor Jan Havermans
houtsneden maakte. Niet van alle gedichten die in de bundel zouden komen, zijn
houtsneden bewaard. Sommige gedichten zijn voor deze gelegenheid afgedrukt in
de schreefloze Futura-kapitaal die bij de gesneden letter van Havermans
aansluit. Alle gedichten zijn in de loop der tijd opgenomen in bundels van
Marsman. Het boekje leest eerder als een variantenverzameling bij de verzamelde
gedichten dan als een aparte bundel. Zo weten we nu dat de prachtige regels
‘maar toen de luiken gleden voor zijn oogen, / draaide de wereld zich een
kwartslag om’, uit het gedicht dat in het
Verzameld werk ‘Gang’ heet, op een romanheld van Dostojevski slaan. In Ruimteschemer heet dit gedicht althans
‘Raskolnikow’.
H. Marsman, Ruimteschemer. Utrecht: Salon Saffier, 2015. 39 p. 75 ex. € 9 (Nachtegaalstraat 55 B, 3581 AD Utrecht info@salonsaffier.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 56-57.
H. Marsman, Ruimteschemer. Utrecht: Salon Saffier, 2015. 39 p. 75 ex. € 9 (Nachtegaalstraat 55 B, 3581 AD Utrecht info@salonsaffier.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 56-57.
Max Jacob, Robert Desnos en Nathalie Quintaine (Recensie)
MAX JACOB, ROBERT DESNOS EN NATHALIE QUINTAINE
Toeval of niet, ook Studio 3005 kondigt een uitgave van Robert Desnos aan in vertaling van genoemde Kiki Coumans die bij deze pers nu alvast tekent voor een forse bundel oneliners (met een enkele twoliner) van Nathalie Quintaine (1964). Het gaat om haar debuut Remarques (1997), geschreven in een ondefinieerbaar genre: iets tussen aforismen, poëzie, proza en dagboekaantekeningen in. De titel Opmerkingen dekt de lading wel. Het gaat om observaties van schijnbaar onbetekenende dingen in de urbane sfeer waarin ik humor soms wel een beetje mis. De kwaliteit wisselt: van flauw en nietszeggend (‘Als ik een krokant beschuitje eet, hoor ik de radio minder goed’), naar tot nadenken stemmend (‘Huizen zijn meestal vernoemd naar vrouwen of winterharde struiken’) en trefzeker (‘Het geluid van de ijskast wordt voortgebracht door de ijskast. Als het uit de muur zou komen, dan zou dat heel ontregelend zijn’). Het boekje, waarin uitgever Marc Vleugels binnenwerk in offset met boekdruk ‘met houten biljetletters’ op het omslag combineert, is in zijn kraakheldere eenvoud een van de fraaiste van de pers. Verder blijft Studio 3005 de hang naar avant-garde trouw met de absurdistische, cabareteske theatertekst idioot van de Oostenrijker Konrad Bayer (1932-1964). Het zal wel toeval zijn dat ook deze Wiener Gruppe-auteur een Leids muurgedicht op zijn naam heeft.
Robert Desnos, Literatuur en andere gedichten. Vert. Katelijne De Vuijst. 2015. 25 p. 75 ex. € 15 | Max Jacob, Veertien kubistische gedichten, gekozen uit de «Le cornet à dés» (De dobbelbeker). Vert. Kiki Coumans. 2015. 34 p. 70 ex. € 15. Uitgaven van Druksel (Gentbruggestraat 106, 9040 Gent johanvelter@druksel.be)
Druksel was van 1998 tot 2006 een Gentse beurs van
boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers. Sinds de eeuwwisseling
geeft Johan Velter onder die imprint ook boekjes in lage oplage uit, meestal
met werk van Nederlandse en Vlaamse dichters. Recente uitgaven bevatten poëzie
van boegbeelden van de historische avant-garde: de Franse dichters Max Jacob (1876-1944)
en Robert Desnos (1900-1945). Ze hadden een vergelijkbaar lot: de joodse Jacob,
bekeerd tot het katholicisme, stierf in kamp Drancy voor zijn deportatie naar
Auschwitz, terwijl de verzetsman Desnos Buchenwald overleefde, de bevrijding in
Theresienstadt meemaakte maar een maand later aan uitputting en tyfus overleed.
Dergelijke biografische gegevens ontbreken in deze nawoordloze uitgaven. Max
Jacob is vooral bekend via Duco Perkens (E. du Perron), want hij tekende het
portret voor diens dichtbundel Filter
(1925). Snoek meldt in zijn Du Perron-biografie: ‘Maar Jacobs interesse voor
het Indische cherubijntje had natuurlijk ook een homo-erotisch accent.’ Du
Perrons roman Een voorbereiding
(1927) voert Jacob op als de nicht Clovis Nicodème. Kiki Coumans vertaalde uit Jacobs
bundel Le cornet à dés (1917) veertien
prozagedichten. Het ‘kubistische’ uit de titel Veertien kubistische gedichten, dat als aanbeveling lijkt bedoeld,
lees ik er niet altijd aan af. De bundel eindigt triest met ‘Het huis van de
dichter’ en de slotregel gericht aan de overledene: ‘En jij, arme ziel, wat
verwacht je van je eigen huis behalve het verraad van je vrienden?’
Ook Robert Desnos is geen vreemde in ons land, vooral
door het muurgedicht op het Da Vinci College, de spectaculairste creatie onder
de Leidse muurgedichten. Hij stamt uit het surrealistische milieu rond Breton
waarmee hij later brak. Niettemin blijft hij de kampioen van de ‘écriture
automatique’. Desnos dook in de postmoderne sferen van De Revisor en Raster nog
wel eens op maar al veel eerder drongen films van Man Ray die op zijn gedichten
zijn geïnspireerd tot Filmliga en Ter
Braak door. De tweetalige bundel Literatuur
en andere gedichten bevat acht, door Katelijne De Vuijst vertaalde gedichten
van een levenslustig dichter (‘We gaan pissen in de klaver / En spugen in de
haver’). De meest dramatische regel staat in ‘De hoogtijdagen van de dichter’ waarin
oorlogsslachtoffer Desnos dicht: ‘We komen allen te laat aan bij ons graf…’ De
uitvoering is, zoals de website van Druksel ook aangeeft, net als bij Jacob
nogal eenvoudig. De enigszins fragiele, genummerde boekjes hebben blinde
omslagen en de tekst lijkt geprint. Maar de inhoud rechtvaardigt deze uitgaven
ten volle: ze bieden voor het eerst vertaalde bundels van in ons land al lang bekende
dichters voor wie reguliere uitgevers zullen terugschrikken. Toeval of niet, ook Studio 3005 kondigt een uitgave van Robert Desnos aan in vertaling van genoemde Kiki Coumans die bij deze pers nu alvast tekent voor een forse bundel oneliners (met een enkele twoliner) van Nathalie Quintaine (1964). Het gaat om haar debuut Remarques (1997), geschreven in een ondefinieerbaar genre: iets tussen aforismen, poëzie, proza en dagboekaantekeningen in. De titel Opmerkingen dekt de lading wel. Het gaat om observaties van schijnbaar onbetekenende dingen in de urbane sfeer waarin ik humor soms wel een beetje mis. De kwaliteit wisselt: van flauw en nietszeggend (‘Als ik een krokant beschuitje eet, hoor ik de radio minder goed’), naar tot nadenken stemmend (‘Huizen zijn meestal vernoemd naar vrouwen of winterharde struiken’) en trefzeker (‘Het geluid van de ijskast wordt voortgebracht door de ijskast. Als het uit de muur zou komen, dan zou dat heel ontregelend zijn’). Het boekje, waarin uitgever Marc Vleugels binnenwerk in offset met boekdruk ‘met houten biljetletters’ op het omslag combineert, is in zijn kraakheldere eenvoud een van de fraaiste van de pers. Verder blijft Studio 3005 de hang naar avant-garde trouw met de absurdistische, cabareteske theatertekst idioot van de Oostenrijker Konrad Bayer (1932-1964). Het zal wel toeval zijn dat ook deze Wiener Gruppe-auteur een Leids muurgedicht op zijn naam heeft.
Robert Desnos, Literatuur en andere gedichten. Vert. Katelijne De Vuijst. 2015. 25 p. 75 ex. € 15 | Max Jacob, Veertien kubistische gedichten, gekozen uit de «Le cornet à dés» (De dobbelbeker). Vert. Kiki Coumans. 2015. 34 p. 70 ex. € 15. Uitgaven van Druksel (Gentbruggestraat 106, 9040 Gent johanvelter@druksel.be)
Nathalie Quintane, Opmerkingen.
Vert. Kiki Coumans. 2015. 56 p. 100 ex. € 24,75 | Konrad Bayer, idioot. Vert. Erik de Smedt. 8 p. 100
ex. € 18,50. Uitgaven van Studio 3005 (Van ’t Hoffstraat 27, 2665 JL Bleiswijk 3005@bart.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 55-56.
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 5, pp. 55-56.
zaterdag 12 november 2016
Voetnoot: Frans Erens en Obizzo Malaspina di Carbonara
VOETNOOT: FRANS ERENS EN OBIZZO MALASPINA DI CARBONARA
Erens moet na zijn Parijse tijd nog over markies Obizzo Malaspina hebben gehoord, omdat hij anders niet geweten had dat hij diplomaat was geworden. Misschien was het hem niet ontgaan dat Malaspina in 1889 in Den Haag is getrouwd met een telg uit een Zuid-Nederlands geslacht, Catharina Louisa Carolina barones van Zuylen van Nyevelt (1860-1950)?[4] Of had hij bemerkt dat Malaspina in 1888 tot Italiaans legatiesecretaris in Den Haag was benoemd?[5]
Erens’ memoires worden vaak geroemd om hun betrouwbaarheid. Zo’n fragment bewijst weer eens dat dat niet zonder grond is. De fout in de spelling – Malespina voor Malaspina – zullen we toeschrijven aan de omstandigheid dat hij zijn memoires niet heeft geschreven maar verteld aan zijn vrouw.
NOTEN
[3] Divina Commedia, Purgatorio, Canto VIII, vv. 118-120.
[4] Het Nieuws van den Dag, 27 april 1889.
[5] Het Nieuws van den Dag, 4 augustus 1888.
Frans Erens (1857-1935) vertelt in
Vervlogen jaren dat hij tijdens zijn
Parijse studietijd, die in januari 1881 begon, zo nu en dan wisselde van
pension of hotel. Zo kwam hij op aanraden van Hollandse kennissen terecht in
een pension in de rue Drouot: ‘De dames en heren in dit pension waren meestal
afkomstig uit het noorden van Europa: Denen, Zweden, Noren, Finnen. Ook
verbleef er een Italiaan, de markies de Malespina, van een oer-oud adellijk
geslacht. Zo ik mij niet vergis, komt de naam al bij Dante voor. Hij was zeven-
of achtentwintig jaar, donker van haar en gelaatstint en hij droeg een volle
baard. Na enige malen met hem geconverseerd te hebben, kwam ik tot de
overtuiging, dat hij iemand was van een buitengewoon karakter en van velerlei
talenten. Hij was een geboren diplomaat en hij is een jaar of tien daarna dan
ook gezant geworden.’[1]
Bij uitzondering zet bezorger Harry G.M. Prick bij dit
fragment geen voetnoten die men toch wel had verwacht. We vragen ons daarom af:
wie was deze man en klopt die verwijzing naar Dante? Op de website van de
Italiaanse senaat vinden we gegevens over Obizzo Malaspina di Carbonara
(1855-1933) die Italiaans gezant was in Buenos Aires, Washington en
Constantinopel. [2] Een Corrado
Malaspina († na september 1294) komt inderdaad bij Dante voor in de Goddelijke Comedie.[3] Erens moet na zijn Parijse tijd nog over markies Obizzo Malaspina hebben gehoord, omdat hij anders niet geweten had dat hij diplomaat was geworden. Misschien was het hem niet ontgaan dat Malaspina in 1889 in Den Haag is getrouwd met een telg uit een Zuid-Nederlands geslacht, Catharina Louisa Carolina barones van Zuylen van Nyevelt (1860-1950)?[4] Of had hij bemerkt dat Malaspina in 1888 tot Italiaans legatiesecretaris in Den Haag was benoemd?[5]
Erens’ memoires worden vaak geroemd om hun betrouwbaarheid. Zo’n fragment bewijst weer eens dat dat niet zonder grond is. De fout in de spelling – Malespina voor Malaspina – zullen we toeschrijven aan de omstandigheid dat hij zijn memoires niet heeft geschreven maar verteld aan zijn vrouw.
Jan Paul Hinrichs
NOTEN
[1] Frans Erens,
Vervlogen jaren, ed. Harry G.M. Prick
(Amsterdam: de Arbeiderspers, 1989), pp. 162-163.
[2]http://notes9.senato.it/web/senregno.nsf/2a9c00aad2bca710c125711400599e36/a9de9fd7ae1e8c7e4125646f005cf2ba?OpenDocument
(geraadpleegd op 12 november 2016).[4] Het Nieuws van den Dag, 27 april 1889.
[5] Het Nieuws van den Dag, 4 augustus 1888.
woensdag 26 oktober 2016
25 november 2016: Lezing over Vladimir Nabokov
25 NOVEMBER 2016: LEZING OVER VLADIMIR NABOKOV
Op vrijdag 25 november 2016 een lezing over Vladimir Nabokov in Utrecht, Salon Saffier. Voor meer informatie klik hier.
Programma op de website van Salon Saffier:
Over "Vladimir Nabokov":
Jan Paul Hinrichs
studeerde Slavische talen en Italiaans in Leiden en Sofia. Hij publiceerde onder meer Vader van de slavistiek. Leven en werk van Nicolaas van Wijk (1880-1941) (2005), Lemberg - Lwów - Lviv (2008), De mythe van Odessa (2011), Brief uit Vidin (2015), Senhor Valério (2016). Hij bezorgde dagboeken van J. van Oudshoorn (Dagboek 1943-1947, 2016) en brieven van F.B. Hotz (Over J. van Oudshoorn, 2016). Hij vertaalde Russische en Bulgaarse auteurs, onder wie Daniil Charms. Boeken van Jan Paul Hinrichs zijn vertaald in het Duits, Italiaans, Engels, Oekraïens en Russisch. Over Nabokov publiceerde hij artikelen in de literaire tijdschriften Het Oog in ’t Zeil (1987), De Tweede Ronde (1999) en De Parelduiker (2015), alsmede in de bundels Verbannen muze (1990) en Oxbridge blues (1999). Hij werkt aan de Universiteit Leiden als vakreferent voor onder meer Oost-Europa.
Joost Dekker
studeerde in 2007 af aan de Toneelschool Arnhem. Naast zijn veelvuldige optreden bij Bonheur Theaterbedrijf - onder andere in Medea, Onder Melkwoud, De Meid, Schuld en Boete, De troost van vreemden - werkte hij samen met jonge regisseurs als Marcel Osterop (Toneelgroep Cargo) en Lucas de Man (Stichting Nieuwe Helden). Hij is mede-oprichter van het acteurscollectief Zomergasten. Samen met Peter Sonneveld werkte hij voor Poetry International festival in 2006. Met Michiel Bijmans speelde hij de voorstelling De Idealisten over Erich Wichman. Hij werkt ook als regisseur.
Salon Saffier intiem literair theater.
Op vrijdag 25 november 2016 een lezing over Vladimir Nabokov in Utrecht, Salon Saffier. Voor meer informatie klik hier.
Programma op de website van Salon Saffier:
Vladimir Nabokov
van Sint-Petersburg naar Montreux
een portret door Jan Paul Hinrichs, slavist
voordracht door acteur Joost Dekker
met beeldmateriaal
vrijdag 25 november 2016 20.15 u.
Lenin verdreef hem in 1919 uit Rusland, Hitler in 1937 uit Berlijn en later uit Parijs. Vanaf 1940 was Amerika het tweede vaderland van de in Sint-Petersburg geboren schrijver en vlinderspecialist Vladimir Nabokov (1899-1977). Hij werkte er onder meer als docent en hoogleraar Russische en Europese letterkunde aan verschillende universiteiten en als conservator van de vlinderverzameling van een museum. Bijna twintig jaar later keerde hij terug naar Europa en woonde sindsdien in het Palace Hotel in het Zwitserse Montreux.
Zijn oeuvre valt uiteen in een Russisch en een Amerikaans deel en is zeer gevarieerd: romans, verhalen, gedichten en toneel; daarnaast studies over o.a. Poesjkin en Gogol, literatuurwetenschappelijke artikelen en studies over vlinders.
Eerst na het grote succes van zijn roemruchte roman Lolita (1955) kon hij van zijn pen gaan leven. Zijn autobiografie over zijn Russische jaren verscheen in 1966 onder de titel Speak, Memory, de roman Pnin (1957) wordt vaak gezien als een vermomde autobiografie.
In Salon Saffier schetst Jan Paul Hinrichs een portret van de kosmopolitische Russisch-Amerikaanse schrijver die, befaamd om zijn stilistische virtuositeit, tot geen enkele politieke of literaire stroming behoorde en op colleges verklaarde: ‘Grote romans zijn in de eerste plaats sprookjes. Literatuur vertelt de waarheid niet maar vult aan’. Met voordracht en beelden.
Cinema Nabokov op zaterdag 26 november 13.30 & 20.00 u. - zie betreffende webpagina.
Lokatie: Mirliton Theater, Boven Clarenburg 93-2 (Hoog Catharijne), Utrecht (zie Contact & bereikbaarheid)
Toegang: € 17,00
In verband met beperkte ruimte tijdig reserveren noodzakelijk.
» reserveer voor deze voorstelling
van Sint-Petersburg naar Montreux
een portret door Jan Paul Hinrichs, slavist
voordracht door acteur Joost Dekker
met beeldmateriaal
vrijdag 25 november 2016 20.15 u.
Lenin verdreef hem in 1919 uit Rusland, Hitler in 1937 uit Berlijn en later uit Parijs. Vanaf 1940 was Amerika het tweede vaderland van de in Sint-Petersburg geboren schrijver en vlinderspecialist Vladimir Nabokov (1899-1977). Hij werkte er onder meer als docent en hoogleraar Russische en Europese letterkunde aan verschillende universiteiten en als conservator van de vlinderverzameling van een museum. Bijna twintig jaar later keerde hij terug naar Europa en woonde sindsdien in het Palace Hotel in het Zwitserse Montreux.
Zijn oeuvre valt uiteen in een Russisch en een Amerikaans deel en is zeer gevarieerd: romans, verhalen, gedichten en toneel; daarnaast studies over o.a. Poesjkin en Gogol, literatuurwetenschappelijke artikelen en studies over vlinders.
Eerst na het grote succes van zijn roemruchte roman Lolita (1955) kon hij van zijn pen gaan leven. Zijn autobiografie over zijn Russische jaren verscheen in 1966 onder de titel Speak, Memory, de roman Pnin (1957) wordt vaak gezien als een vermomde autobiografie.
In Salon Saffier schetst Jan Paul Hinrichs een portret van de kosmopolitische Russisch-Amerikaanse schrijver die, befaamd om zijn stilistische virtuositeit, tot geen enkele politieke of literaire stroming behoorde en op colleges verklaarde: ‘Grote romans zijn in de eerste plaats sprookjes. Literatuur vertelt de waarheid niet maar vult aan’. Met voordracht en beelden.
Cinema Nabokov op zaterdag 26 november 13.30 & 20.00 u. - zie betreffende webpagina.
Lokatie: Mirliton Theater, Boven Clarenburg 93-2 (Hoog Catharijne), Utrecht (zie Contact & bereikbaarheid)
Toegang: € 17,00
In verband met beperkte ruimte tijdig reserveren noodzakelijk.
» reserveer voor deze voorstelling
Jan Paul Hinrichs
studeerde Slavische talen en Italiaans in Leiden en Sofia. Hij publiceerde onder meer Vader van de slavistiek. Leven en werk van Nicolaas van Wijk (1880-1941) (2005), Lemberg - Lwów - Lviv (2008), De mythe van Odessa (2011), Brief uit Vidin (2015), Senhor Valério (2016). Hij bezorgde dagboeken van J. van Oudshoorn (Dagboek 1943-1947, 2016) en brieven van F.B. Hotz (Over J. van Oudshoorn, 2016). Hij vertaalde Russische en Bulgaarse auteurs, onder wie Daniil Charms. Boeken van Jan Paul Hinrichs zijn vertaald in het Duits, Italiaans, Engels, Oekraïens en Russisch. Over Nabokov publiceerde hij artikelen in de literaire tijdschriften Het Oog in ’t Zeil (1987), De Tweede Ronde (1999) en De Parelduiker (2015), alsmede in de bundels Verbannen muze (1990) en Oxbridge blues (1999). Hij werkt aan de Universiteit Leiden als vakreferent voor onder meer Oost-Europa.
Joost Dekker
studeerde in 2007 af aan de Toneelschool Arnhem. Naast zijn veelvuldige optreden bij Bonheur Theaterbedrijf - onder andere in Medea, Onder Melkwoud, De Meid, Schuld en Boete, De troost van vreemden - werkte hij samen met jonge regisseurs als Marcel Osterop (Toneelgroep Cargo) en Lucas de Man (Stichting Nieuwe Helden). Hij is mede-oprichter van het acteurscollectief Zomergasten. Samen met Peter Sonneveld werkte hij voor Poetry International festival in 2006. Met Michiel Bijmans speelde hij de voorstelling De Idealisten over Erich Wichman. Hij werkt ook als regisseur.
Salon Saffier intiem literair theater.
donderdag 29 september 2016
Schoon & haaks [afl. 12]
SCHOON & HAAKS [AFL. 12]
In De Parelduiker staat
vanaf nummer 2 van de jaargang 2014 de rubriek ‘Schoon & haaks’
waarin ik publicaties van privédrukkers en marginale uitgevers bespreek. In
de twaalfde aflevering (2016, nr. 4) staan recensies van de volgende
boeken:
- Rob van Schaik, Op weg naar een
nieuwe wereld. Van servet naar tafellaken. Den Haag: eigen beheer,
2015.
- Rob van Schaik, Een schooljongen in de schaduw van
de oorlog. Den Haag: eigen beheer, 2de
druk 2015.
- Toke van Helmond-Lehning, Bin
ich kein Schriftsteller? Walter Benjamin en Ernst Bloch en hun medewerking
aan i10. Rimburg: Huis Clos, 2016.
- Guillaume Apolinnaire, Poèmes
secrets. Geheime gedichten. Vert. Paul Claes. Bleiswijk: Vleugels,
2016.
- L.H. Wiener, Oog in oog met
Bordewijk. Haarlem: de Korenmaat, 2016.
- Miriam Merzbacher-Blumenthal, Een meisje uit Berlijn. Vert. Anne Stoffel. Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2016.
| Zie verder Jan Paul Hinrichs, ‘Schoon
&haaks’, De Parelduiker 21 (2016), nr. 4, pp. 63-67.
donderdag 22 september 2016
Hans Bethge hervertaald (Recensie)
HANS BETHGE: DE BEWERKER HERVERTAALD
Hans Bethge, De Chinese fluit (vert. Jan-Paul van Spaendonck). Woubrugge: Avalon Pers, 2014. 32 p. 99 ex. € (Leidse Slootweg 4, 2481 KH Woubrugge avalonpers@hetnet.nl).
Jan-Paul van Spaendonck, Bankjeszomer. Nijmegen: Flanor, 2014. 195 p. € 17,50 (Beijensstraat 30, 6521 EC Nijmegen uitgeverijflanor@gmail.com).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 4, p. 188.
In
1907 publiceerde Hans Bethge (1876-1946) Die
chinesische Flöte: een bloemlezing van Chinese klassieke gedichten waarvan
tienduizenden exemplaren zijn verkocht. Blijvende bekendheid genieten deze gedichten als zangtekst in
talrijke composities, waarvan Mahlers Das
Lied von der Erde de bekendste is. Bethge kende geen Chinees en bewerkte
bestaande prozavertalingen, vooral via het Frans. Ook Bethge werd ruim
vertaald, onder anderen door Hélène Swarth (1921). Componist en bariton Jan-Paul
van Spaendock (1956), wiens tweede verhalenbundel Bankjeszomer onlangs bij Flanor verscheen, waagt zich aan een
anachronistisch experiment: een nieuwe vertaling van Bethges bewerkingen. Hij
koos in ieder geval voor de gedichten uit Das
Lied von der Erde. Zijn uitgangspunt was Bethge ‘zo trouw mogelijk’ te
volgen, ‘in betekenis zowel als in metrum.’ De Avalon Pers van Jan Keijser maakte
een liefdevol boekje met een fraaie chinoiseristische omslagtekening van kostuumontwerpster
Rosanne van Spaendonck, ideaal voor wegdromen bij Mahlers panoramische slotstuk:
‘De aarde is dezelfde overal, / En eeuwig, eeuwig zijn de witte wolken…’. Wilt
Idema heeft in zijn bloemlezing (1991) voor de directe vertaling van dit
gedicht van Wang Wei 44 woorden nodig waar Van Spaendonck via Bethge op 84 komt.
In zijn verantwoording geeft deze grif toe: ‘Met Chinese poëzie heeft deze
bundel niet zoveel te maken’.
Hans Bethge, De Chinese fluit (vert. Jan-Paul van Spaendonck). Woubrugge: Avalon Pers, 2014. 32 p. 99 ex. € (Leidse Slootweg 4, 2481 KH Woubrugge avalonpers@hetnet.nl).
Jan-Paul van Spaendonck, Bankjeszomer. Nijmegen: Flanor, 2014. 195 p. € 17,50 (Beijensstraat 30, 6521 EC Nijmegen uitgeverijflanor@gmail.com).
'Kampgedichten' van Jan de Vries (Recensie)
'KAMPGEDICHTEN' VAN JAN DE VRIES ONTDEKT
Oudgermanist Jan de Vries (1890-1964) staat geboekt als collaborateur
‘op niveau’. Het tribunaal dat hem in 1948 tot internering voor de duur van
zijn voorarrest veroordeelde, trok evenwel zijn persoonlijke integriteit niet
in twijfel. In in eigen beheer uitgegeven geschriften heeft de Groningse
oudgermanist A.D. Kylstra (1920-2009) zich intensief met deze omstreden figuur beziggehouden.
Postuum verschijnt nu van Kylstra een onvoltooide biografie van De Vries in de Cahiers uit het Noorden (zie De Parelduiker 2014/2): een op A-4 formaat
in minieme oplage op het kopieerapparaat geproduceerde reeks bronnenstudies. Ze worden zonder
enige reclame uitgegeven door een collega van Kylstra, de Groningse
oud-hoogleraar geschiedenis A.H. Huussen jr. De ondertitel ‘met een reproductie
van zijn Kampgedichten’ wekt bevreemding. Deze term, door De Vries zelf
gebezigd, lijkt gereserveerd voor gevangenen van de nazi’s. Zelf zat hij in
Duitsland en Vught in kampen, maar na de oorlog en in het gezelschap van andere
collaborateurs. Kylstra slaat een grimmige toon aan tegen vakgenoten die De
Vries onheus zouden hebben behandeld of niet begrepen. In zijn inleiding vereffent
Huussen op zijn beurt een rekening met jonge vakbroeders die Kylstra voor
vermeende pogingen De Vries te rehabiliteren ‘als een kwajongen’ behandelden.
Het voorwoord van Kylstra bevat een dramatische passage: ‘In 1961 ben ik in
Utrecht gepromoveerd […]. Toen na het steekspel de hooggeleerde opponenten zich
terugtrokken om zich te beraden, draaide ik mij om; ik keek naar het publiek en
zag De Vries zitten, uiteraard geïsoleerd, zoals hij ook in de bus werd gemeden.
Naast De Vries kon men niet plaatsnemen. Ik stevende op hem af en zei:
“Professor, wat vind ik dat fijn, dat U bent gekomen”. Dat heeft mijn naam geen
goed gedaan.’ Een schitterende scène: ook de opponenten zullen hebben begrepen
wie in de zaal zat. Maar of zij hem wilden zien? Na zijn ontslag als Leids
hoogleraar en gevangenschap was De Vries in 1948 in Oostburg als leraar aan de
slag gegaan en in totaal isolement beland. Met mannenmoed schreef hij verder
aan een internationaal gezaghebbend oeuvre. In Nederland werd hij geboycot maar
in 1962 gaf hij nog een gastcollege in Oxford. Weinig bekend is dat Propria
Cures in 1913 gedichten van De Vries plaatste. Daarna publiceerde hij schijnbaar
geen poëzie meer. Zijn tot dusverre
onbekende, in gevangenschap geschreven gedichten, die Huussen in 2013 als
manuscript in een antiquariaat kocht, staan als bijlage in Kylstra’s biografie.
Oprecht gemis spreekt uit het gedicht ‘Aan Machteld’, geschreven in 1947 bij
het huwelijk van zijn dochter dat hij als gevangene niet kon bijwonen: ‘De
bruiloftsdisch was toebereid. / De bruid kwam aangeloopen, / Maar aan den
ingang stond zij stil: / Twee plaatsen stonden open. [...] Haar ouderhuis
bestond niet meer: / Daarom die plaatsen open.’ Veel gedichten gaan over
gevangenschap en dingen in de buitenwereld die herinneren aan ‘’t wonder van
het vrije leven’: pinksterklokken die
luiden in de verte, een trein met wuivende mensen die het kamp voorbijrijdt
waarin ‘Als raadloos voor een vreemde poort’ gevangenen staan. Reflecties op
eigen gemis gaan zelden gepaard met politieke inkeer, al roept De Vries eens uit:
‘Wat hebben wij aan dwaasheid fel beleden!’ Als op het sportveld in het kamp
een zelfbewuste jongeman opduikt, kennelijk een Duitser, ontwaakt een Dietse
bard in De Vries: ‘Niets is hem meer gebleven / Dan stoere, ijzren wil in zijn
stoeren kop.’ Er volgt een bezwerend woord aan Duitsland: ‘Vertwijfel niet, o volk!
Te midden van Uw leed / En onderworpenheid aan vreemde wereldmachten / Schrijdt
in het vol besef van mannelijke krachten / Het jong geslacht, met schouders
sterk en breed’ (Recklinghausen, 12 oktober 1947). Of het vers voor publicatie
was bestemd?
A.D. Kylstra, Jan
P.M.L. de Vries (1890-1964): bijdragen tot een biografie met een reproductie
van zijn Kampgedichten. Oegstgeest 2014 (Cahiers uit het Noorden; 29). 222
+ 98 p. € 10 (Rustenborchdreef 108, 2341
AS Oegstgeest).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 4, pp. 187-188.
Louis Couperus in Duitsland (Recensie)
LOUIS COUPERUS IN DUITSLAND
In geen land verschenen zoveel Couperus-vertalingen als
in Duitsland. Toen R. Breugelmans zijn bibliografie van Couperus-vertalingen
maakte (2de druk 2008), besefte hij evenwel niet dat van één Duitse titel,
net zoals in Nederland, vaak meerdere uitvoeringen verschenen. Dat nog werelden
te ontdekken zijn, bewijst Ruud Veen (1943), kleinzoon van Couperus’ uitgever
L.J. Veen, in zijn proefschrift Couperus
bij de buren. Veen positioneert zich nadrukkelijk als boekwetenschapper: hij
beperkt zich tot de uitgave van Couperus in Duitsland en laat receptie en
beeldvorming buiten beschouwing. Dat dit perspectief resultaat oplevert, blijkt
alleen al uit de bibliografie. Zo zien
we bij Veen per titel een soms verbluffend aantal bindvarianten dat op de Duitse
markt kwam: papieren, linnen, halflinnen, halfleren, leren band etc. Een
uitgeefgeschiedenis en minutieus variantenonderzoek per titel vormen de kern
van dit onderzoek. Aan dit boek gaat een verzamelaarsprestatie vooraf: Veen kon
zijn werk schrijven op grond van zijn eigen collectie. Een groot verschil in
leescultuur komt boven water. Wij
associëren Couperus vooral met Haagse romans maar Eline Vere, De boeken der
kleine zielen en Van oude mensen, de
dingen die voorbij gaan kwamen in Duitsland nooit in boekvorm in vertaling
uit. In Duitsland was De berg van licht
de best verkochte titel: acht drukken bij drie uitgevers. Hoofdvraag blijft waarom Duitse uitgevers Couperus op grote schaal
uitgaven: zaten ze echt op hem te wachten? Het blijkt dat de figuur van de
vertaler veel belangrijker was dan Couperus die bovendien regelmatig als Belg
of Vlaming werd opgevoerd. De sleutel ligt bij de in Amsterdam geboren maar vanuit
Berlijn en een vakantiehuis in het Zwarte Woud opererende vertaalster, zangeres
en societyfiguur Else Otten (1873-1931). Zij vertaalde 18 van de maar liefst 23
Duitse Couperus-titels uit de jaren 1892-1931. Na haar dood werd het meteen
stil: er verscheen niets meer tot de DDR-herdruk van Die verliebte Esel uit 1957. Het initiatief lag uitsluitend bij Otten:
zij kocht rechten bij Couperus en probeerde vertalingen bij wisselende
uitgevers onder te brengen. Ze liep daarbij het financiële risico maar
verdiende uiteindelijk ruim aan de meer dan 150.000 exemplaren die van haar
vertalingen zijn gedrukt. Ze leek meer op een agent of impresario dan een vertaler.
Het waren andere tijden: Otten vertaalde heel vrij en dicteerde in moordend
tempo aan een stenotypiste. Alle Duitse Couperus-banden zijn in Veens boek in alle
varianten in kleur afgedrukt. Misschien zullen ooit nieuwe varianten boven water
komen maar het resultaat is een heerlijk boek dat door alle kennis van de
praktijk van het uitgeven en aandacht voor de structuur en beschrijving van boekbanden
ook in algemene zin leerzaam is. Else Otten, die ook Frederik van Eeden
vertaalde en naar wie inmiddels een ‘Übersetzerpreis’ is genoemd, lijkt wel een
biografie waard.
Ruud K. Veen, Couperus bij de buren. Een onderzoek naar de
uitgaven van het werk van Louis Couperus bij Duitse uitgevers tussen 1892 en
1973. Culemborg: Stichting Couperus – collectie Veen, 2015. 426 pp. € 49,50
(veen@couperus-collectie.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 4, pp. 185-186.
Zeven keer Studio 3005 (Recensie)
ZEVEN KEER STUDIO 3005
Al decennia domineren ‘klassieke’
persen als Avalon Pers, Ser J.L. Prop, In de Bonnefant en Statenhofpers het
bibliofiele landschap. Ze houden een constante productie vol, meestal in mooie
sobere vormgeving die dienstbaar is aan de tekst. Deze rubriek (De Parelduiker
2014/3, 2014/4-5) signaleerde al eerder een op beurzen en de website van
Drukwerk in de Marge meteen in het oog springende nieuwkomer: Studio 3005. De
pers lijkt in 2015 actiever dan ooit. Bij drukker Marc Vleugels staan
vormgeving en tekst nadrukkelijk op gelijke voet. Hij combineert ambachtelijk,
op zijn proefpers gedrukte omslagen ook met uitbesteed binnenwerk in offset. Oplages
liggen vaak niet boven de vijftig exemplaren. Bij gelegenheid zet Vleugels zijn
eigen letter in: de OCW Talent, ontworpen voor het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Perfecte afwerking en een kleurrijke, avontuurlijke, strakke
montagestijl kenmerken zijn boekjes. Inhoudelijk mikt Vleugels vooral op
vertalingen in eigenzinnige sfeer. De pers oogt actueel, ook al startte dit
jaar met Twee gedichten voor Lou van
Guillaume Apollinaire (1880-1918): liefdespoëzie geschreven aan het begin van
de Eerste Wereldoorlog. Vier boekjes verschenen in samenwerking met Poetry International. Daar
is ook een puur Nederlands boekje bij: De
wemeling, nagelaten gedichten van Erik Menkveld (1959-2014). Het tweetalig
uitgegeven lange gedicht van Peter Gizzi (1959) Vincent, terugverlangend naar het
land der schilderingen verschijnt
als keerdruk, waarbij het Engels ondersteboven vanaf de achterkant terugloopt. Het omslag van Uit
een verte ver voorbij de woorden van de Roemeense dichteres Doina Ioanid (1968) is tevens
titelpagina en beginpagina van haar prozagedicht. De Chileen Yanko González Cangas (1971), volgens de website van Studio
3005 ‘de ontdekking van de Poetry 2015’, komt met een onruststoker.
brr. s: titels van prozagedichten waarin op elke werkvloer herkenbare
irritante collega’s zijn geportretteerd. Gelukkig bepaalt
Poetry niet alle aanwas. Zo verschenen twee vertalingen van Arno Schmidt
(1914-1979), wiens onbeschrijflijk bizarre en letterlijk en figuurlijk
loodzware, drie koloms hoofdwerk Zettel’s
Traum (1970) als hét cultboek van de moderne Duitse literatuur geldt. Een primeur
is Schmidt niet: Jan H. Myskin verzorgde rond de eeuwwisseling al vertalingen
bij de uitgeverijen Perdu en IJzer. De
nieuwe uitgaven zijn een overtuigend pleidooi voor een geheimzinnige, avant-gardistische
auteur die zich decennia met zijn vrouw als kluizenaar terugtrok in het
heidedorpje Bargfeld in Nedersaksen. Een stichting ontfermt zich nu over het
houten huisje met schrijversarchief en bibliotheek waarbij de Schmidts in eigen
tuin zijn begraven. Een in Schmidt gespecialiseerd antiquariaat heeft zich
vlakbij op de heide gevestigd. Sleutels
ruilen schetst een vluchtelinge in
een dorpje die sleutels verzamelt en desnoods steelt. Haar karakteristiek zal
menig bibliofiel herkenbaar voorkomen: ‘als ik een zwak heb voor een bepaald
type mens, dan wel voor de verzamelaar: hartstocht en onverbiddelijkheid;
teerheid en moordlust’. Verhalen van
Stürenburg bundelt korte verhalen van een landmeter in ruste waaruit blijkt
dat avant-gardist Schmidt ook het ouderwetse handwerk van spannend vertellen
beheerst. Het gaat hier om ‘gewoon’ ingenaaid offset. We zijn benieuwd hoe lang
Marc Vleugels de combinatie van proefpers en offset volhoudt en wie wint: de
uitgever of de drukker? Vermoedelijk in ieder geval een derde: de vormgever.
Guillaume Apollinaire, Twee gedichten voor Lou. Vert. Kiki Coumans. 2015. 8 p. 48 ex. € 20 | Erik Menkveld, De
wemeling. 2015. 16 p. 130 ex. € 23
| | Peter Gizzi, Vincent, terugverlangend naar het
land der schilderingen. Vincent, Homesick for the Land of Pictures.
Vert. Samuel Vriezen. 2015. 24 p.
40 ex. € 28,50 | Doina Ioanid, Uit een
verte ver voorbij de woorden. Vert. Jan H. Mysjkin. 2015. 4 p. 48 ex. €
18,50 | Yanko González Cangas, een
onruststoker. brr. s. Vert. Bodil Kok. 2015 8 p. 26 ex. € 21,50 | Arno
Schmidt, Sleutels ruilen. Vert. Jan
H. Mysjkin. 8 p. 49 ex. € 17,50 | Arno Schmidt, Verhalen van Stürenburg. Vert. Jan H. Mysjkin. 2015. 45 p. 300 ex.
€ 14,50 | Uitgaven van Studio 3005 (Van ’t Hoffstraat 27, 2665 JL Bleiswijk 3005@bart.nl).
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 4, pp. 184-185.
dinsdag 9 augustus 2016
Schoon & haaks [afl. 11]
SCHOON & HAAKS [AFL. 11]
In De Parelduiker staat vanaf nummer 2 van de jaargang 2014 de rubriek ‘Schoon & haaks’ waarin ik publicaties van privédrukkers en marginale uitgevers bespreek. In de elfde aflevering (2016, nr. 3) staan recensies van de volgende boeken:
- Joseph Roth, Aardbeien. Een romanfragment. Vert. Els Snick. Lochem: Het Huis met de Drie Gedichten, 2016.
- Christophe Tarkos, Ik ben vrij. Vert. Kiki Coumans. Bleiswijk: Vleugels, 2016.
- Guus Luijters, Ménilmontant. Bleiswijk: Vleugels, 2016.
- Lans Stroeve, Petit livre d’eau. Vert. Jan H. Mysjkin. Bleiswijk: Vleugels, 2016.
- Blaise Cendrars, Ik heb gedood! Vert. Mirjam de Veth. Bleiswijk: Vleugels, 2016.
- Louise de Vilmorin, Sint Eensgelee. Vert. Atelier de Traduction d’Amsterdam. Blesiwijk: Vleugels, 2016.
- Johann Wolfgang Goethe, West-oostelijke divan. Vert. Ard Posthuma. Nijmegen: Flanor, 2016.
- Kafka geïllustreerd door J.M.A. Biesheuvel. Vert. Nini Brunt. Woubrugge: Avalon Pers, 2016.
zondag 24 juli 2016
F.B. Hotz: Over J. van Oudshoorn (verschenen)
F.B. HOTZ: OVER J. VAN OUDSHOORN
Op 23 juli 2016 verscheen: F.B. Hotz, Over J. van Oudshoorn. Vijf brieven aan Wam de Moor. Bezorgd en van een voorwoord voorzien door Jan Paul Hinrichs. 's-Gravenhage: Statenhofpers, 2016. 37 pp. Opl.: 100 Arabisch genummerde exemplaren ingenaaid + 15 handgebonden exemplaren in halfoasis. Prijs: € 29,50 (ingenaaid).
Voor bestellingen: https://statenhofpers.nl/
Op 23 juli 2016 verscheen: F.B. Hotz, Over J. van Oudshoorn. Vijf brieven aan Wam de Moor. Bezorgd en van een voorwoord voorzien door Jan Paul Hinrichs. 's-Gravenhage: Statenhofpers, 2016. 37 pp. Opl.: 100 Arabisch genummerde exemplaren ingenaaid + 15 handgebonden exemplaren in halfoasis. Prijs: € 29,50 (ingenaaid).
Voor bestellingen: https://statenhofpers.nl/
F.B. Hotz, Over J. van Oudshoorn. Vijf brieven aan Wam de Moor. Bezorgd en van een voorwoord voorzien door Jan Paul Hinrichs. 's-Gravenhage: Statenhofpers, 2016. |
Abonneren op:
Posts (Atom)