PORTRET VAN CHR.J. VAN GEEL
Chr.J. van Geel
(1917-1974), schrijver van fragmentarische en ingetogen natuurgedichten, is na
zijn vroege dood nooit in de vergetelheid geraakt. Dat is vooral de verdienste
van zijn laatste levensgezellin, Elly de Waard, die zich voor zijn werk bleef
inzetten. Van Geels Verzamelde gedichten (Van Oorschot, 1993) zijn
herdrukt. De Parelduiker (2009/1) wijdde aan hem een themanummer. Rémon
van Gemeren (1979), biograaf van Louis Couperus en Jan Mankes, geeft zijn boek
over Van Geel, Een verschoppeling met vuurkracht, de ondertitel ‘portret’
mee. Daar deed hij goed aan, want voor een biografie stoelt het op te weinig
bronnen. Kennelijk heeft Van Gemeren het archief van Van Geel niet geraadpleegd.
Zijn boek stoelt vooral op gesprekken met enkele getuigen, met name (ex)partners
van Van Geel.
Van Gemeren presenteert zijn eigen schrijfervaring
als bijna even belangrijk als het onderwerp. Hij hanteert een nadrukkelijke
ik-stijl en grossiert in huisbakken wijsheden: ‘Het leven van Van Geel was, zoals
elk leven in meerdere of mindere mate, een tragedie.’ Van Geels ‘leven laat me
zien dat we ons in ons tragische bestaan, ongeacht hoe gelukkig of tevreden we
zijn, niet van onze eenzaamheid kunnen bevrijden’. Gaandeweg tempert Van
Gemeren zijn rol, maar eigen interpretaties blijven nauwelijks van feiten te
onderscheiden. Als hij het over Netje Fernhout, een geliefde uit de jaren
vijftig, heeft, concludeert hij: ‘Wat Netje en Chris zo sterk aan elkaar
verbond, is dat ze zich allebei een verschoppeling voelden’. Hoe weet Van
Gemeren dat? Die vraag stelde ik me talloze keren. Sommige informatie komt blijkbaar
van Elly de Waard en Van Geels ex-vrouw Laura Meursing, later de vrouw van Bob
van Amerongen, bekend uit de kring van de gebroeders Van het Reve. Centraal
staat ook Van Geels jong gestorven zoon Chrisje, het
kind van Laura, die in zijn jeugd zou zijn aangerand door Thérèse Cornips, zijn
bekendste partner. Wat is de bron voor deze beschuldiging?
Het is jammer dat Van Gemeren nogal
speculatief opereert, want het unieke profiel van Van Geels leven en werk komt goed
uit de verf. Na de oorlog trok Van Geel zich terug in een huisje in de
Noord-Hollandse duinen, waar hij in eenzaamheid dichtte. Het beeld blijft
hangen van een obsessieve dichter die alleen met poëzie bezig scheen: de hele
dag, de hele nacht. Een Leitmotiv van dit boek is dat Van Geel van zijn vrouwen
absolute loyaliteit, toewijding en verzorging verwachtte. Elly werd geacht ook
’s nachts pen en papier paraat te hebben om nachtelijke invallen van de dichter
te noteren. Als een vrouw er vandoor ging, raakte Van Geel in paniek en wilde
meteen een andere vrouw regelen. Verliefdheid of hartstocht was hierbij
schijnbaar secundair, zoals vrouwen in zijn poëzie ook geen rol spelen. Hij
meende recht op verzorging te hebben: in mate van zelfbewustheid was hij zeker
geen ‘verschoppeling’.
Zo kaal Van Geels meditatieve,
bezwerende poëzie is, zo kaal lijkt ook zijn leven: maar één keer was hij
volgens Van Gemeren in het buitenland, maar één keer las hij zijn gedichten in
het openbaar voor. Ook kende hij geen vreemde talen. Ver stond hij van de
Vijftigers met hun reisjes volgens de Zeitgeist naar Parijs, groepsmanifestaties,
drankgebruik en Leidseplein-escapades. Met poprecensente Elly ging hij wel naar
het concert van The Beatles op 6 juni 1964 in Blokker. Zijn toewijding aan de
poëzie bleef totaal: hij hoefde niet op reis. Niettemin had Van Geel tal van
belangrijke contacten: Wolkers, Eybers, Emmens, Judith Herzberg, Goudsblom,
Nescio.
Van Geel compenseerde, aldus dit
boek, zijn monomane bezigheden met driftig, onberekenbaar gedrag. Thérèse had
hij ‘nooit’ iets aangedaan: ‘Op één uitzondering na: eenmaal heeft hij haar een
gat in het hoofd geslagen’ (bron?). Ook had hij geen seksuele interesse voor
minderjarigen, behalve dan ‘dat hij een paar keer meisjes die met Chrisje
kwamen spelen, wanneer zijn zoon weg was, gevraagd heeft om de kleren uit te
doen’ (bron?). We zien uit naar de biografie door Guus Middag die is
aangekondigd, vermoedelijk wel geschreven op basis van Van Geels archief.
Misschien blijkt dan dat Van Gemeren de nodige primeurs had.
Rémon van Gemeren, Een verschoppeling met vuurkracht. Portret van Chr.J. van Geel. Utrecht: IJzer, 2021. 205 p. € 22,50 (www.uitgeverij-ijzer.nl)
| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', De Parelduiker 27 (2022), nr. 2, pp. 69-70.