Marente de Moor was naar eigen zeggen achttien toen ze in
de nadagen van de Sovjet-Unie de trein naar Moskou nam om in een kamp van de Komsomol,
de communistische jeugdorganisatie, te werken. De spanning die op station
Amersfoort uitging van die mysterieuze groene trein van 21.21 uur uit Hoek van
Holland beschrijft ze mooi: ‘… alsof dit gevaarte elke dag uit de Noordzee
oprees om dan door te rijden, dwars door het IJzeren Gordijn. Er stapte nooit
iemand in en nooit iemand uit.’ Sindsdien lijkt de Russische werkelijkheid haar
danig te hebben opgeslokt. In haar Petersburgse
vertellingen, een bundeling van bijdragen aan De Groene Amsterdammer, komen andere buitenlanders bijna niet voor.
Bij zo’n leven onder de Russen horen gestes waaruit blijkt dat men niets te
verliezen heeft: vijf zuipende Russische koperblazers die men wel eens bij het
Rijksmuseum ziet, kregen gewoon de sleutel van haar Amsterdamse kamer mee.
De
columns draaien dan ook om de Russische sleur: wat er gebeurt als Russen je op
sleeptouw nemen. Verhalen over communale woningen en verstopte wc’s zijn natuurlijk
bekend. Maar het blijft amusant te lezen over een politieagent die een
loodgieter bij zich thuis de wc laat repareren om een bekeuring af te kopen. In
een ander geval voldoet een Pink Floyd-lp als afkoopsom, alhoewel de agent
eigenlijk Uriah Heep zocht.
Ook al
lijkt de titel een knipoog naar Gogol te bevatten: de literatuur blijft buiten
schot. Marente de Moor geeft zonder al te veel karaktertekening snapshots uit
een wereld van willekeur, corruptie, vechtpartijen en alcohol, waarin ze zelf
wel eens om de moeilijkheden lijkt te vragen waar ze over schrijft. Ze is op
haar best als ze het bij droge beschrijvingen laat. Uitleg richting lezer en
stellingen als ‘iedereen weet dat Russen drinken’ en ‘zonder Leninkoppen is er
niets meer aan in Moskou’ leveren wel eens stijlbreuk op. Een verhaal over
beren die op een bierfestival hun favoriete pils mogen uitkiezen, maakt dan
weer veel goed.Recensie van Marente de Moor, Petersburgse vertellingen, Uitg. Contact, 1999.
| Eerder verschenen in Vrij Nederland, 12 juni 1999, p. 55.