Interessant blijven boeken en voorstellingen die tijdens
dictaturen er raadselachtig ‘doorglippen’. Het bevreemdt nog altijd: dat in
1935 in nazi-Duitsland de première kon plaatsvinden van de komische opera Die schweigsame Frau van Richard Strauss
(1864-1949), waarvoor de Joodse auteur Stefan Zweig (1881-1942), wiens boeken
al lang verboden waren, het libretto had geschreven. Oud-advocaat Piet Wackie
Eysten (1939), die we reeds tegenkwamen als bezorger van Paul van den Houts
vertaling van Kästners Lyrische
Huisapotheek (De Parelduiker
2017/4), onderzoekt deze intrigerende affaire in Tragiek van een komedie. De Dresdense première onder dirigent Karl
Böhm bleek een eenmalige concessie aan Strauss, een te grote beroemdheid om te
negeren. In nazi-Duitsland werd de opera vervolgens nooit meer opgevoerd.
Leidraad in dit boekje, waarin ik een literatuuropgave mis, is Strauss’
opvallend grote behoefte aan passende tekst om tot componeren te kunnen komen.
Na de plotselinge dood in 1929 van zijn vaste librettist Hugo von Hofmannsthal (Elektra, Der Rosenkavalier) vond hij in Zweig een nieuwe tekstdichter. Strauss’
hardnekkige moeite om de samenwerking ondanks tegenwerking van de nazi’s door
te zetten, duidt op zijn behoefte aan Zweigs talent, niet op een verkapte actie
tegen antisemitisme. Tegen Goebbels klaagde hij zelfs dat hij gedoemd was tot
werkloosheid als Zweig aan de kant werd gezet. Zweig leek minder naïef: hij had
al lang door dat verdere samenwerking onmogelijk was en scheepte Strauss op met
Joseph Gregor als nieuwe librettist. Strauss reageert gepikeerd: ‘Waarom wilt u
mij toch steeds tot iedere prijs aan die geleerde filoloog koppelen? Mijn
tekstdichter heet Zweig, die heeft geen medewerkers nodig.’ Een nazi was
Strauss niet, maar hij deed concessies, zonder daarvoor een al te hoge prijs te
betalen. Ook kon hij zich afwijkend gedrag permitteren: Hitler weigerde hij
‘Führer’ te noemen, het bleef bij ‘Herr Hitler’. Bormann verbood in 1944 alle
hoge nazi’s contact met Strauss. Na lezing van dit boekje kunnen we Vier letzte Lieder (1948), op teksten
van Eichendorff en Hesse, met redelijk gerust hart blijven beluisteren. Met
recht vraagt Wackie Eysten zich af: ‘Heeft tekst als bron van inspiratie toch
weer het laatste woord gehad?’ Enige uitlating van Strauss over Zweigs
zelfmoord in Brazilië kwam ondertussen nooit boven water.
Piet Wackie Eysten, Tragiek
van een komedie. De samenwerking tussen Stefan Zweig en Richard Strauss
(1931-1935). Amsterdam: De Wilde Tomaat, 2018. 66 p. € 12,50 (Overtoom 387-hs, 1054 JN Amsterdam dewildetomaat@ziggo.nl)