zondag 15 december 2024

Bij het dagboek van Max de Jong (Recensie)

MAX DE JONG: HET GEZICHT VAN AMSTERDAM?

Hoeveel lezers heeft Max de Jong (1917-1951)? Van Oorschot haalde zijn Dagboek (2016) na een verkoopfiasco door de papierversnipperaar. De Verzamelde gedichten (zie 2023/1) verschenen bij de Statenhofpers in een oplage van 125 exemplaren. Als bezorger Bob Polak tien exemplaren kreeg en enkele exemplaren ter promotie afvallen, blijven 110 exemplaren voor verkoop over. Nu heeft deze pers liefhebbers die alles afnemen. Als we die afname conservatief op dertig exemplaren begroten, blijven tachtig exemplaren over voor de Max de Jong-fans. De site van de Statenhofpers, vermeldt (peildatum 13.09.2023) nog 46 leverbare exemplaren: een unicum voor de pers die een patent heeft op het snel uitverkocht raken van haar boeken. Veel meer dan zo’n dertig échte Max de Jong-fans zullen niet bestaan: zelfs voor de erenaam cultschrijver lijkt zijn achterban te beperkt. Dit beeld wordt bevestigd door de performance van de Leidse uitgeverij Fragment waarvan de uitgaven ook vaak direct na verschijnen zijn uitverkocht. Twee uitgaven van Fragment (2023/1) over Max de Jong uit 2022 zijn nog altijd leverbaar. De opgeblazen mythe rond zijn figuur is veel sterker dan zijn ware rol in de literatuur: uitgevers verslikken zich steeds weer. De verdoemde Max de Jong blijft als vanouds een man voor roofdrukken. 

            Nu heeft Polak met Bij het dagboek van Max de Jong een soort compendium gemaakt over het Dagboek. Deze omvangrijke nieuwe uitgave van Fragment dingt naar de onderscheiding voor het meest extreme en gewaagde boek van het afgelopen jaar. Het onderwerp is immers het doorgedraaide dagboek van een vrijwel ongelezen auteur. Fragment heeft als handreiking naar de lezer het dagboek gescand op haar website geplaatst. Polaks fenomenaal door Piet Schreuders en Huug Schipper geïllustreerde en vormgegeven boek gaat vooral over Amsterdam in de jaren 1947-1951, de laatste levensjaren van Max de Jong. Het toont ons aan de hand van het dagboek thematisch een donkere stad vol armoede, kolenbonnen, kacheldamp, woningnood en abortussen met hormoonspuitjes en zeepwater. Hospita’s, radio’s bij de buren en chronisch ongeluk in de liefde vergallen Max de Jongs leven. De woningen, dansscholen, eethuizen en bioscopen uit het dagboek komen door Polaks ultieme speurwerk gerubriceerd tot leven, compleet met 3-D plattegronden en de affiches van de films die hij zag. Polak gaat ook tekstueel tot het uiterste: hij heeft geteld dat in het Dagboek pianospel Max de Jong 75 keer stoort, radio 289 keer en vijftien keer belletje trekken. Bijzondere details duiken op, ook veel nagalm van de oorlog: de woning aan de Stalinlaan die Max de Jong op 1 juli 1948 betrok, had jaren leeg gestaan, omdat de vorige bewoner was gedeporteerd en in Auschwitz vergast.

 Nuttig zijn de korte biografieën van de bezoekers van eethuis De Nieuwe Biekorf, namen die niet bijzonder opvallen in het dagboek, maar bij nader inzien enige context krijgen: verzetsman Jan Cost Budde, psychologe Käthe Schlesinger, historicus Philip de Vries, fotograaf Frans Zuydwijk en anderen. Joods Amsterdam is hier en elders in dit boek sterk vertegenwoordigd. Het relaas over de radioprogramma’s die Max de Jong stoorden, zoals AVRO’s De Bonte Dinsdagavondtrein, is een mooi stuk cultuurgeschiedenis. Toch zijn al deze personen en andere wetenswaardigheden belangrijker in de biografie van andere mensen dan in die van Max de Jong. De feitjes in dit boek dragen ook niet altijd bij aan een beter begrip van diens werk. Over Amsterdamse schrijvers die veel beroemder zijn, bestaat zo’n boek evenwel niet. De vraag is: kan een vrijwel ongelezen auteur met terugwerkende kracht het gezicht worden van een stad en tijd waarin hij werd afgewezen? Daarvoor zal zijn versnipperde en nu gescande dagboek eindelijk eens lezers moeten vinden.

Bob Polak, Bij het dagboek van Max de Jong. Leiden: Fragment, 2023. 309 pp. Opl.: 200 ex. € 45 (uitgeverijfragment@gmail.com)

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks' in De Parelduiker 28 (2023), nr. 5, pp. 75-76.