vrijdag 5 juli 2013

August von Platen en Jan Vermeulen

KANTTEKENINGEN BIJ AUGUST VON PLATEN

[…] Een waarschuwing voor het gevaar van persoonsverwisseling bij biografisch onderzoek geeft de geschiedenis van de Nederlandse Von Platen-receptie. In mijn nawoord bij Memorandum van mijn leven [Leiden: Plantage-Gerards & Schreurs, 1990] ben ik op die receptie uitvoerig ingegaan, zonder te pretenderen een volledig beeld te bieden. Geen weet had ik van de Von Platen-vertaling in het clandestiene Haagse blad Maecenas, waarvan Klaus Siegel in zijn Maatstaf­-essay [nr. 9-10, 1990] melding maakt. Het zou hier gaan om ‘een zekere John Vermé, achter welk pseudoniem de Leidse dichter Jan Vermeulen zich verschuilde’.
     Van Maecenas (‘Communicatiemiddel onder redactie van Peter de Raedt’, pseudoniem van Willem Karel van Loon) verschenen in de jaren 1944-1945 zeven nummers. Het gaat om in een oplage van hooguit honderd exemplaren gestencilde blaadjes van rond de twintig bladzijden. De bedoelde Von Platen-vertaling staat in nr. 4 (1944), p. 19-20. Het betreft hier het sonnet ‘Was kann die Welt für unser Glück empfinden’, geschreven in 1822 en gericht aan Justus Liebig (1809-1873), de later wereldberoemd geworden chemicus, met wie Von Platen in Erlangen bevriend raakte:

SONNET (naar von Platen)

De koude wereld met haar valse ziele
Kán ons geluk niet meegevoelen.
Zij kan het niet bestend’gen of vernielen,
Kan ons niet scheiden of te zamen voegen.

Rondom ons heen verdwijnen alle dingen
Daar zij de Liefde slechts kunnen omschrijven.
Geen derde mag zich bij ons binnendringen;
Verborgen moet de ware liefde blijven.

Wie, tussen and’ren, ons zien gaan,
Mogen niet weten dat, geheim en stil,
We in verliefde smarten als vergaan.

Vergeten wil ik ied’re vreemde gril
Als ik om jou mijn blijde arm mag slaan
En als voor jou zich buigt mijn starre wil.

Er staat nóg een Von Platen-vertaling in Maecenas. In het tweede nummer (1944) vinden we op pagina 19 een vertaling van Von Platens uiterst sombere sonnet uit 1821 ‘Wem Leben Leiden ist und Leiden Leben’:

SONNET (naar von Platen)

Wien leven lijden is, en lijden leven,
Mag zelve, wat ik voelde, ondervinden.
Wie elk geluk terstond zag ontbinden,
Zodra het slechts begon er naar te streven,

Wie zich ooit in een doolhof heeft begeven,
Waarvan de uitweg nooit meer was te vinden,
Wien slechts de liefde daarom zocht te binden
Om hem daarna de vertwijfeling prijs te geven,

Wie elke bliksem zwoer, hem neer te vellen
En iedre stroom, dat hij hem weg zou spoelen
Met alle kwalen die zijn hart doorwoelen,

En wie den dooden zelfs hun harde bedden
Misgunt, waar liefde niet meer kan vervoeren,
Kent mij geheel, en voelt wat ik moest voelen.

Ook deze vertaling is ondertekend met John Vermé. In het laatste nummer van Maecenas (nr. 7, 1945, p. 19) vermeldt een overzicht van pseudoniemen die in het blad zijn voorgekomen dat achter deze naam Jan Vermeulen schuilgaat. Het ligt voor de hand dat men hierbij denkt aan de dichter en graficus aan wie Reinold Kuipers in zijn Gerezen wit (Amsterdam, Querido, 1990) enkele bladzijden wijdt. Dat was een ‘Leidse dichter’, autreur van onder meer de bundels De terugtocht (Leiden, Molenpers, 1944), Het ontoereikende (Leiden, Molenpers, 1944) en Vergeefse herfst (’s-Gravenhage, A.A.M. Stols, 1946). Hierin vinden we vertalingen uit het werk van Trakl, Rückert en Von Hofmannsthal. Von Platen lijkt heel goed binnen zijn brede interesse voor de Duitse dichtkunst te passen.
     Naar Hans van Straten, die bevriend was met de ‘Leidse’ Jan Vermeulen (1923-1985), mij meedeelde, was de vertaler van Von Platen een ándere Jan Vermeulen. Willem Karel van Loon, de redacteur van Maecenas, bevestigde dit tegenover mij en herinnerde zich dat de tweede Jan Vermeulen, die een stuk ouder was dan de eerste, als leraar of onderwijzer de kost verdiende en in Rotterdam woonde. Beide heren konden zich niet herinneren na de oorlog nog werk van de Rotterdammer gezien te hebben, noch wisten zij wat er verder van hem was geworden. Wellicht hebben we hier te maken met een dichterlijke carrière die zich tot de publikatie van twee Von Platen-vertalingen beperkt. […]

| Deel van een artikel dat eerder verscheen in Het Oog in ’t Zeil 8 (1991), nr. 2, pp. 57-58. Het hele artikel beslaat pp. 56-59.