EMILE VAN DER BORCH VAN VERWOLDE: DICHTER EN VERZETSMAN
Baron Emile van der Borch van Verwolde (1910-1943) publiceerde
als Leids rechtenstudent verzen in zijn corpsblad en in het poëzietijdschrift Helikon. Hij raakte in de ban van de
bibliofilie en staakte zijn studie. Ser J.L. Prop gaf vijf brieven uit die Van
der Borch van Verwolde in de jaren 1932-1934 uit Leiden en Maastricht, waar hij
stage liep bij Alexandre Stols, schreef aan Jean François van Royen
(1878-1943). Zijn interesse ‘als verzamelaar van mooie boeken en in het
bijzonder van moderne typographische kunst’, zoals hij zichzelf voorstelt, gold
aanvankelijk Van Royens drukken van De
Zilverdistel en de Kunera Pers. Daarna wijdde hij vooral uit over de antiquarisch
inmiddels peperdure uitgaven van Rimbaud, Swinburne en Apollinaire die Stols in
zijn opdracht drukte. Ook was Van der Borch van Verwolde bij Stols ‘bezig een
bundeltje eigen gedichten te zetten, in 10pt. Bodoni, welke echter natuurlijk
ook voor den handel bestemd zijn. Mettertijd zal ik U hiervan, hoewel met angst
en vreeze, een exemplaartje toezenden. Maar U weet hoeveel gemakkelijker het is
een fraai boek te laten drukken, dan het zelf te drukken!’ Het bundeltje kwam
er niet, wellicht omdat Van der Borch van Verwolde, die als bohémien ook in
Parijs rondhing en met Greshoff in contact stond, zijn geld had verspild. Zijn
moeder, zo meldt Stols’ biograaf C. van Dijk, moest garant staan voor zijn
schulden. Eind jaren dertig heeft Van der Borch van Verwolde zijn bundeltje nog
eens gestencild verspreid onder vrienden. Zijn rechtenstudie maakte hij alsnog af
in Groningen, waarna hij tijdens de bezetting ging werken bij de Amsterdamse
universiteitsbibliotheek en in het verzet ging. In 1979 gaven nabestaanden zijn Verzamelde poëzie uit in een uitgave die
niet in de handel kwam. Deze brievenuitgave vormt een intrigerende voetnoot bij
de geschiedenis van de Nederlandse private
presses maar ook een hommage aan de dichter en verzetsman Emile van der
Borch van Terwolde die op 20 juli 1943 met negentien anderen op de Leusderheide
door de Duitsers is gefusilleerd. Zijn topzware
vers ‘De wanhopige’ (‘Er is geen mensch zoover als ik gegaan / op deze weg van
zoden en van steenen’), in Komrij’s bloemlezing opgenomen, lijkt in de dodencel
geschreven maar stamt uit de jaren dertig.
Jan Paul Hinrichs
Jan Paul Hinrichs
W.H.E. van der Borch van Verwolde, Vijf brieven aan J.F. van Royen. Banholt: Ser J.L. Prop, 2013. [16
ongenummerde p.]. 74 ex. € 40 ing. / € 135 geb. (Terhorst 33, 6262 NA Banholt |
serjlprop@home.nl).
| Eerder verschenen in De Parelduiker 19 (2014), nr. 2, pp. 69-70 (als onderdeel van de rubriek ‘Schoon & haaks’).