Lange tijd beperkten boekuitgaven met vertalingen uit de poëzie van J.H. Leopold (1865-1925) zich tot de huisvlijt van een Nederlander en twee Vlamingen. In 1957 gaf De Beuk Engelse vertalingen uit van het liberale Tweede-Kamerlid en voorman van het Algemeen Nederlands Verbond P.J. de Kanter (1868-1953) onder de titel The Valley of Irdîn. In 1980 kwam de Regulierenpers in een oplage van 75 exemplaren met een Engelse vertaling van het gedicht ‘Cheops’ door Paul Claes en Christine D’Haen. Dit soort vertalingen tellen vooral bibliografisch mee: over buitenlandse receptie zeggen ze niets. De eerste echte Leopold-vertaling die ik ken, verscheen eind 2005 in Sint-Petersburg onder de imprint van de Filologische Faculteit van de Staatsuniversiteit. De titel is net als die van de debuutuitgave van de dichter uit 1912: Stichi (‘Verzen’). De oplage bedraagt duizend exemplaren: heel wat voor het Rusland van nu. De uitgave was zonder steun van het Literair Productie- en Vertalingenfonds natuurlijk niet mogelijk geweest, maar het mag heel bijzonder genoemd worden dat er een courante Russische uitgave bestaat van een dichter die in Nederland toch vooral de kampioen is van bibliofielen en de academische neerlandistiek. Trouwens, er bestond al een tweetalige voorpublicatie van zestien gedichten uit deze bundel die onder gelijke titel in 2004 ter gelegenheid van de jaarlijkse Petersburgse ‘Nijhoff-lezing’ was verschenen. De oplage van dit geniete, vooral voor het publiek van één lezing gedrukte boekje, dat tot dusverre geen enkele Nederlandse bibliotheek bereikte, bedraagt 150 exemplaren: de verzamelaars kunnen aan de slag.
Leopold is vertaald door de Petersburgse docente Nederlands Irina Michajlova en de dichter Alexej Poerin van wie Hans Boland een bundel in het Nederlands vertaalde (De Goudvink, Wagner & Van Santen, 2001). Dit duo tekende eerder voor vertalingen uit de poëzie van Martinus Nijhoff, een naam die enige bekendheid in Rusland kreeg omdat een coryfee als Iosif Brodski zich bewonderend over hem had uitgelaten. Het boekje van 134 bladzijden bevat veertig gedichten, waaronder werk van lange adem als ‘Cheops’ en ‘Albumblad’, bewerkingen van oosterse gedichten en zelfs postuum gepubliceerde gedichten waarin in het Nederlands (en nu ook in het Russisch) teksthaken onduidelijke passages markeren. Toegevoegd zijn Leopolds essay ‘Nabetrachtingen van een concertganger’, zijn recensie van Gerlof van Vlotens Oostersche schetsen en vertalingen en een uitvoerig commentaargedeelte met de Nederlandse titels en plaatsen van eerste publicatie. Ook staan er verwijzingen naar oudere Russische Leopold-vertalingen, vooral die van de Moskouse dichteres Nadezjda Maltseva, die vanaf de jaren zeventig verspreid waren verschenen.Hoe leg je een Russisch publiek uit waar de toch vooral modernistische Leopold in onze literatuurgeschiedenis staat? De vertalers noemen Leopold in hun inleiding ‘de grootste Nederlandse symbolistische dichter, een van de meest prominente maar tegelijkertijd ook meest ontoegankelijke Europese auteurs van rond 1900.’ Ze trekken een geslaagde vergelijking met de even autonome dichter Innokenti Annenski (1856-1909), ‘de Leopold van de Russische poëzie’, die ook tijdens zijn leven weinig publiceerde; overigens zonder erbij te vermelden dat deze net als Leopold lange tijd als leraar werkte en ook goed thuis was in de klassieke literatuur. Wat ik in dit verder gedegen voorwoord een beetje mis, zijn wat persoonlijke kanttekeningen over dit onalledaagse vertaalwerk zelf. Hoe keken de vertalers aan tegen Leopold, zijn verstechniek, dubbelzinnigheid, klanknabootsingen en hermetisme, zijn soms verbluffende kortheid? Want krijg daar maar eens greep op als vertaler: ‘Uw handen zij ver- / wijlen mogen / over mijn hoofd in / mededoogen.’ Niettemin komen de vertalers eruit, ook in tien Russische woorden, terugvertaald ongeveer zo: ‘Jouw handen / lagen, gehoorzaam, / op mijn arme voorhoofd, / edelmoedig.’
Zo laten de vertaalde gedichten zich vaak lezen als interessante interpretaties, met verrassende vondsten, die zich ook als zelfstandige Russische gedichten laten lezen. Schitterend vond ik onder meer de vertaling van ‘Een stille dag is om mij heen’. Het is zonder meer duidelijk dat hier een vakkundig dichter aan het werk is geweest. Zoals we van Russen gewend zijn, blijven in vertaling de rijmschema’s van de originelen gehandhaafd. Natuurlijk leidt dat inhoudelijk nogal eens tot een gedwongen vlucht van het origineel, maar per saldo blijft de vertaling nog redelijk dicht in de buurt, waarbij het Russisch, afgezien van de lidwoorden die het niet kent, ook typografisch dicht bij het origineel blijft. Eigenlijk leent Leopolds zangerige taal, met haar talrijke tegenwoordige deelwoorden en vaak ongebruikelijke syntaxis, zich wel voor het Russisch, dat een veel vrijere zinsbouw dan het Nederlands kent en ook veel in deelwoorden uitdrukt.
Leopolds werk is met deze uitgave eindelijk in een internationale context geloodst. En telt men bij het werk van Michajlova en Poerin en enkele andere vertalers het veelomvattende, helaas nooit met een Nijhoff-prijs bekroonde en zonder enige Nederlandse subsidie tot stand gekomen vertaalwerk van Jevgeni Vitkovski op (zie De Parelduiker 1, 1996, nr. 3), dan biedt het Russische taalgebied intussen voldoende materiaal voor een ruime bloemlezing van Nederlandse poëzie van de Gouden Eeuw tot op heden. Wellicht dat het Productiefonds daar eens zijn gedachten over laat gaan?
Jan Paul Hinrichs
| Eerder verschenen in De Parelduiker 11 (2006), No. 2, pp. 70-72.