donderdag 12 april 2012

Constantijn Huygens in Russische vertaling

NAWOORD [BIJ DE RUSSISCHE VERTALING VAN ZEDE-PRINTEN DOOR CONSTANTIJN HUYGENS]

Nederlandse literatuur telt momenteel aardig mee: moderne auteurs worden op grote schaal vertaald. Uitgevers aan de Grachtengordel schijnen zelfs telefonische veilingen te organiseren, waarbij vertaalrechten bij opbod worden verkocht en forse voorschotten in het spel zijn voor Nederlandse boeken die nog niet eens zijn geschreven. Elk jaar speculeert de pers wel even over een Nederlandse Nobelprijswinnaar. Tegelijkertijd steken literaire fondsen nogal wat geld in de subsidiëring van vertalingen uit het Nederlands. Vertalers krijgen de mogelijkheid een tijdje in het Amsterdamse Vertalershuis door te brengen om sfeer te proeven. Ook tot Rusland dringen onze letteren ruimschoots door. Zo zagen Margriet de Moor, Hella Haasse, Leon de Winter, Cees Nooteboom, Gerard Reve, Kees Verheul en A.F.Th. van der Heiden hun werk in het kielzog van de recente Peter de Grote-herdenking in het Russisch vertaald.
     Een enkele keer verschijnen vertalingen ook nog vanzelf, zonder actuele aanleiding of subsidie, zonder vertaalcontract, honorarium of reis naar Amsterdam: gewoon omdat iemand ooit zelf de onweerstaanbare roeping voelde het werk aan te vatten. Zo’n vertaling de profundis is deze Russische Huygens. Maar vertaler Jevgeni Vitkovski heeft decennia geen flauw benul gehad of zijn werk ooit zou verschijnen.
     Heel lang geleden heb ik al eens over deze vertaling gehoord. De gedachten gaan daarbij terug naar een plek in het oude centrum van Leiden, waarlangs Huygens als student in de rechten moet hebben gelopen. Tegenover het Academiegebouw, op de hoek met de Kloksteeg, ligt aan het Rapenburg de kroeg Barrera, die in mijn studententijd populair was bij slavisten. Het was ook de plaats waar Karel van het Reve (1921-1999), hoogleraar Slavische letterkunde, na college onder studenten zijn campari placht te drinken. Het moet in juni 1978 zijn geweest dat hij daar vertelde dat hij uit Moskou een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie had ontvangen. Omdat enkele studenten die zomer naar Moskou zouden gaan, stelde hij voor de afzender, die tevens de vertaler was, enkele Nederlandse dichtbundels aan te bieden. We zaten nog diep in de Koude Oorlog: een tijd dat Russen voorzichtig waren in hun contacten met buitenlanders. ‘Die man moet niet al te bang zijn’, meende daarom Van het Reve, ‘anders stuur je zo’n boek niet zo maar naar Amsterdam.’
     Tijdens het korte bezoek dat ik met twee reisgenoten in 1978 aan Vitkovski bracht, sprak hij in het Russisch vol gloed over de Nederlandse poëzie van de Gouden Eeuw, en met name over twee dichters: Constantijn Huygens en Heiman Dullaert. Hij deed dat zo overtuigend dat ik Dullaert jaren later eens uit nieuwsgierigheid ging lezen. Gedichten als ‘Een korenwanner aan de winden’ en ‘Aan myne uitbrandende kaerse’ waren niet aan dovemansoren gericht. Zo kwam een keuze uit Dullaerts poëzie – dus via Moskou – in de mede door mij geredigeerde Leidse reeks Cahiers van De Lantaarn terecht. De Dullaert-uitgave kreeg een onverwacht vervolg: Rob Nieuwenhuys (1908-1999) kwam erdoor op de gedachte ons een keuze uit de poëzie van een andere zeventiende-eeuwse dichter toe te sturen die hij al tijden uitgegeven wilde zien: Constantijn Huygens. Zo verscheen ook de Huygens-bloemlezing Rad van onrust bij De Lantaarn.
     Inmiddels zijn drieëntwintig jaar voorbijgegaan. De wereld is enorm veranderd: de Koude Oorlog is voorbij. Aangetekende post uit en naar Moskou, die vroeger wel eens niet wilde aankomen, is vervangen door razendsnel contact per e-mail; hele manuscripten die vroeger langs kronkelwegen vervoerd moesten worden, vliegen nu als attachments in no time de grenzen over. In Rusland zijn in plaats van een paar logge staatsuitgeverijen honderden particuliere uitgeverijen ontstaan die de interessantste boeken uitgeven. Huygens hoeft de Russische lezer niet meer in de Lenin-Bibliotheek met de hand over te schrijven, want al zijn gedichten laten zich nu ook in Moskou van het internet plukken. Maar verder is er veel stabiliteit: Vitkovski woont nog op het adres waar ik hem in 1978 onaangekondigd bezocht; ik werk nog op de universiteit waar ik toen student was. Op het Rapenburg staat de tijd nog altijd stil. Zelfs De Lantaarn staat nog in de Gouden Gids. Vitkovski publiceert tegenwoordig ook romans, maar onveranderd bleef zijn enthousiasme voor de Nederlandse poëzie.
     De Nederlandse poëzie is in weinig talen zo ruim in vertaling beschikbaar als in het Russisch. Dat is de verdienste van Vitkovski als samensteller en belangrijkste vertaler van omvangrijke bloemlezingen uit de twintigste-eeuwse (1977) en zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie. Dit is pionierswerk: in Rusland wist men al langer veel over Rembrandt, Van Gogh, Spinoza en Erasmus maar serieuze vertalingen uit onze poëzie waren eerder niet verschenen. Hoe zeer dit vertaalwerk een leemte vult die de puur literaire sfeer ontstijgt, blijkt uit een recent artikel van de Petersburgse neerlandica Irina Michajlova in Neerlandica extra muros: ‘In de jaren tachtig liep ik eens door de Nederlandse zalen van de Hermitage. Voor een stilleven van Willem Kalff stonden mensen die door Perepjolkin werden rondgeleid. Perepjolkin was een diepzinnige en universele kunsthistoricus die niet door de sovjetautoriteiten erkend werd. Hij hield in zijn hand het pas verschenen boek Uit de Nederlandse poëzie van de 17e eeuw waaruit hij het gedicht van Jacob Cats “Lof op de Hollandse boter” voorlas. Toen zei hij triomfantelijk: “Eindelijk! Eindelijk kunnen we deze gedichten lezen, eindelijk leren we de literaire tegenhanger kennen van de grote Nederlandse schilderkunst!”’
     Op de genoemde bloemlezingen volgden Vitkovski’s vertalingen van zesendertig gedichten uit Slauerhoffs bundel Oost-Azië (1988) en van drie tragedies van Vondel (1988). Een soort samenvatting van Vitkovski’s vertaalwerk uit het Nederlands geeft de uitgave 500 let poèzii Niderlandov. Dit is een anthologie in de vorm van een ongeniete krant die in 1995 verscheen als de nrs. 1-6 van het door colportage aan de man gebrachte Moskouse blad KonSTAnta. Het colofon vermeldt een oplage van 1121 exemplaren (Vondel werd nog gedrukt in 50.000 exemplaren), een prijs van 3500 roebel in Moskou, 5000 roebel in de rest van Rusland. De mededeling op de titelpagina ‘Ter mededinging naar de Martinus Nijhoff-prijs’ leek ironisch bedoeld: die alleszins verdiende prijs was juist ver weg voor een vertaler die zijn omvangrijkste bijdrage aflevert in een krant die eerder in handen kwam van welwillende Moskouse metro- of treinreizigers dan van juryleden van Nederlandse prijzen of catalogisanten op de Koninklijke Bibliotheek.
     Maar inmiddels is de tijd in Moskou kennelijk weer rijp voor echte boekuitgaven. Vitkovski’s door Nederlandse neerlandici bewonderde Vondel-vertalingen zijn in 2000 herdrukt in een oplage van vijfduizend exemplaren. Als Nederlander stel ik me de vraag: welke Nederlandse uitgever is vandaag de dag in staat ook maar vijfhonderd Vondels in eigen land te slijten? Tegelijkertijd moet men vaststellen dat Vondel alleen in het Russisch in een omvangrijke moderne vertaling beschikbaar is. Nu ligt Huygens voor ons. Een keuze uit de poëzie van Huygens werd een paar jaar gelden in het Engels vertaald: een in Amsterdam – helaas niet in Oxford! – verschenen uitgave in het kader van de herdenking  van de vierhonderdste geboortedag van de dichter. Maar andere omvangrijke vertalingen uit de moderne tijd zijn mij niet bekend. Het zij herhaald: wederom gaat het hier om een volledig Russisch initiatief, waar geen Nederlandse subsidiepot aan te pas kwam.
     Huygens is in eigen land een beroemd en bestudeerd maar ook tamelijk ongelezen dichter. Dat geldt ook voor Huygens’ eigen vertalingen. J.C. Bloem slaakte eens typisch Hollandse zuchten over ‘de meesterlijke vertalingen van enkele gedichten van Donne door Huygens (vertalingen, die in elk land dan het onze, althans onder de lettré’s, vermaard zouden zijn)’. Zede-printen (1623/1624) is ook nog een enigszins omstreden werk van de ‘taalgeleerde Hagenaar’. Hij schreef deze cyclus toen hij door een oogziekte geveld was. Door de jaren heen hebben Huygens-kenners deze gedichten om hun levendigheid, spits vernuft en taalvondsten geprezen, maar ze ook wel gezocht, eentonig en wijsneuzig genoemd.
     Hoe vertaalt men de nogal flauwe woordspeling ‘’S volckx will is dat sijn will voor aller willen will” (‘Een koning’) in het Russisch? Het is maar een van de talloze problemen van een vertaler, die, zoals Vitkovski, de versificatie van het origineel zo goed mogelijk wil handhaven. Het is onontkoombaar dat daarbij iets van de inhoud verloren gaat. Ook de toon verandert: het soms bonkige, burleske, zelfs agressieve Nederlands dat Huygens kennelijk voor ‘profijtelick vermaeck’ had bestemd, klinkt in een Russische interpretatie al gauw strakker en meer classicistisch. Maar Russische lezers zullen in deze vertalingen ware poëzie herkennen en daarbij waarschijnlijk gauw een verband zien met de Nederlandse schilderkunst, die in de Hermitage en in andere Russische musea al heel lang als een ware ‘oogentroost’ fungeert.
     Wat mij betreft is dit de meest verrassende en eigenzinnige Russische vertaling uit het Nederlands die er bestaat. Volkomen anachronistisch en onverwacht toch heel actueel: zonder dat de vertaler er iets van wist, valt de verlate uitgave van zijn werk samen met het verschijnen van de eerste historisch-kritische editie van Huygens’ vroege poëzie sinds mensheugenis: Nederlandse gedichten 1615-1625, een fraaie uitgave van het Haagse Constantijn Huygens Instituut. Maar onwillekeurig denken we nu toch even aan de oudere Huygens, die in 1654 dichtte:

Wij soecken Oost en West in afgelegen oorden:
T’huijs kennen wij niet half recht Zuijden uit recht Noorden,
Denckt, Holland, hoe de man gedanckt dient en geeert,
Die u de gulden less, K e n t e e r s t v s e l v e n, leert.

Oegstgeest, 9 november 2001

Jan Paul Hinrichs

| Eerder verschenen in:  Konstantejn Chejgens [Constantijn Huygens], Nazidatel’nye kartinki (Tomsk-Moskva: Vodolej, 2002), pp. 173-178 [op pp. 179-186 van deze tweetalige uitgave staat de tekst in Russische vertaling].