woensdag 25 april 2012

Paustovskij en Multatuli

PAUSTOVSKIJ EN MULTATULI

In Rusland verschenen in boekvorm tenminste tweeëntwintig vertalingen uit het werk van Multatuli, herdrukken niet meegerekend. Dit blijkt niet uit de Nederlandse Multatuli-bibliografieën: bij De Mare (1948) vond ik verwijzingen naar drie vertalingen, Van der Plank (1987) noemt er vijf. Dat laatste aantal bevreemdt omdat Van der Plank wel de in 1971 in Moskou verschenen Multatuli-bibliografie van Ošis[1] vermeldt – waarin die tweeëntwintig vertalingen zijn opgesomd – en zelfs gegevens aan dit boekje ontleent.
            De Multatuli-titels van Ošis betreffen Russische vertalingen uit de periode 1907-1959. Niet noemt Ošis de Multatuli-bloemlezing die volgens De Mare in 1920 verscheen; wel noemt hij een bloemlezing uit 1919. Wat de secundaire literatuur betreft, die in het Russisch ook omvangrijk is, vermeldt Van der Plank op gezag van Ošis een schets van het leven en werk van Multatuli die de schrijver Konstantin Paustovskij (1892-1968)
Binnenplaats van het Paustovski Museum in Odessa,
16 oktober 2010.

Foto © Jan Paul Hinrichs
opnam in zijn boek Zolataja roza (De gouden roos).
[2]
            Weinig Russische schrijvers zijn in het hedendaagse Nederland zo populair als Paustovskij. Van zijn kant heeft Paustovskij ook belangstelling voor Nederland aan de dag gelegd. Hij schreef in 1929 een verhaal ‘Černye seti’ (Zwarte netten[3]) dat in Vlissingen speelt en hij wijdde in 1955 een essay aan Vincent van Gogh.[4] De Multatuli-bibliografie van Ošis vermeldt van Paustovskij enkel de passages uit De gouden roos. In werkelijkheid heeft Paustovskij ruim dertig jaar daarvoor reeds over Multatuli geschreven. De Russische Paustovskij-monografie van Ščelokova (1981) verwijst naar een stuk getiteld ‘Mnogostradal’nyj Mul’tatuli’ (Multatuli die veel geleden heeft) dat in april of mei 1923 in de karnt Gudok Zakavkaz’ja (De hoorn van Transkaukasië) zou zijn verschenen.[5] De schrijfster meldt dat Paustovskij hierin een vonnis uitspreekt over het volgens hem ‘verdorven en kwaadaardige Holland’ dat het Javaanse volk knechtte.[6] Vermoedelijk heeft zij zich gebaseerd op een knipselverzameling en de juiste vindplaats van het in de periferie verschenen artikel niet gevonden of opgezocht. In ieder geval ken ik geen andere plaatsen in de Paustovskij-literatuur waar naar dit stuk wordt verwezen. Ik heb het zelf niet gelezen.
            Kort daarop, in 1925, ontstond in Moskou het korte verhaal ‘Gollandskaja koroleva’ (De koningin van Holland). Het werd in 1926 gepubliceerd in de te Odessa verschijnende krant Morjak (De zeeman). Vervolgens heeft Paustovskij het in de jaren twintig en dertig in verhalenbundels opgenomen (nu onder de titel ‘Koroleva gollandskaja’). Het verhaal staat niet in het verzameld werk van Paustovskij dat in de jaren 1957-1958 in zes delen verscheen. Pas in een na Paustovskij’s dood gepubliceerde verhalenbundel dook ‘De koningin van Holland’ weer op.[7] Vond Paustovskij het verhaal, dat in de Multatuli-bibliografie van Ošis ontbreekt, uiteindelijk zelf te licht en te tendentieus?
            ‘De koningin van Holland’ doet denken aan het Vlissingse verhaal ‘Zwarte netten’. In beide verhalen is een Russische reiziger er in Nederland getuige van hoe een eenling uit woede tegen sociale wantoestanden in opstand komt. Waar in ‘Zwarte netten’ een krankzinnige vissersvrouw met een keukenmes een moord op een gefortuneerde Vlissinger pleegt, is ‘De koningin van Holland’ het verhaal van een matroos die uit woede over het lot van Multatuli een steen naar het rijtuig van koningin Wilhelmina gooit. Een antikolonialistische, antimonarchistische en antikapitalistische teneur is hier nadrukkelijk aanwezig.
            Het verhaal bevat voor Nederlandse ogen drie opmerkelijke beschrijvingen: van het leven van Multatuli, van Nederland als ‘een oude hutkoffer’ en van koningin Wilhelmina als een in luxe badende, hautaine dame. De beschrijving van een gure paasavond in Amsterdam ontleent Paustovskij niet aan een bezoek aan ons land: pas in 1956, meer dan dertig jaar na het schrijven van het verhaal, maakte hij zijn eerste buitenlandse reis. Als passagier op een Sovjet-schip heeft hij toen onder meer Rotterdam bezocht.
            De levensbeschrijving van Multatuli, die de matroos alvorens tot zijn daad over te gaan zijn gehoor in een Amsterdamse kroeg voorhoudt, is sterk geromantiseerd en gepolitiseerd. Dertig jaar later houdt Paustovskij aan zijn oude beeld van Multatuli vast als hij diens leven schetst in De gouden roos (1956). Hoe Paustovskij met Multatuli’s werk in contact is gekomen, weet ik overigens niet. Het lijkt het meest waarschijnlijk dat hij Multatuli kende van Russische vertalingen van Max Havelaar en Minnebrieven. In De gouden roos maakt hij duidelijk beide boeken te kennen. Hoe dan ook, Paustovskij’s werk over Multatuli is een zeldzaam voorbeeld van wisselwerking tussen een prominent Russisch en Nederlands auteur. Het is ook opvallend dat Paustovskij’s belangstelling voor Multatuli zich over zo’n lange periode in zijn leven uitstrekte.
            Misschien heeft Paustovskij zelf niet beseft wat voor prachtige knipoog hij naar Multatuli gaf wanneer hij in ‘De koningin van Holland’ Wilhelmina sloffend en kauwend de kerk uit laat komen en daarna slechts één publieksreactie registreert: ‘ De koffiehandelaren namen hun bolhoeden af […]’. Alsof alleen koffiehandelaren hun bolhoed afnamen, of het samengestroomde publiek enkel uit koffiehandelaren bestond. De weerslag van de ideologie van de klassenstrijd op Paustovskij’s proza zorgt in ‘De koningin van Holland’ voor tal van groteske beelden waaraan het verhaal zijn gedateerdheid maar tevens een groot deel van zijn charme ontleent.

Jan Paul Hinrichs
           


NOTEN

[1] V.V. Ošis, Mul’tatuli. Biobibliografičeskij ukazatel’ (Moskou: Kniga, 1971).
[2] Konstantin Paustovskij, De gouden roos, vertaald door Wim Hertog, (Amsterdam: De Arbeiderspers, 1987).
[3] Konstantin Paustovskij, Zwarte netten, vertaald en ingeleid door Jan Paul Hinrichs (Middelburg: Stichting Kunstuitleen Zeeland, 1994).
[4] Zie Jan Paul Hinrichs, Van Nachtwacht tot Huizinga. Russische dichters over Nederland (Leiden: De Slavische Stichting te Leiden, 1994), p. 18.
[5] S.F. Ščelokova, K. Paustovskij – romantik i realist (Kiev: Višča škola, 1982), p. 45.
[6] Ibid., p. 47.
[7] K. Paustovskij, Rasskazy. Očerki i publicistika. Stati’i i vystuplenija po voprosam literatury i iskusstva, (Moskou: Chudožestvennaja literatura, 1972), pp. 51-55.


| Eerder verschenen in Over Multatuli 34 (1995), pp. 3-5.